In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld na de uitspraak van 23 oktober 2024. In die uitspraak is bepaald dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uiterlijk 12 december 2024 moet beslissen op het bezwaar van eiseres. Eiseres stelt nu beroep in omdat de minister volgens haar niet tijdig heeft beslist. De rechtbank constateert dat de minister niet binnen de gestelde termijn op het bezwaar heeft beslist en bepaalt dat de minister dit alsnog moet doen. De rechtbank oordeelt dat de minister, op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dit moet doen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak. De minister heeft aangegeven dat de termijnoverschrijding te wijten is aan een hoge instroom van omvangrijke WOO-verzoeken en een personeelstekort. De rechtbank acht het redelijk dat de minister tot 12 september 2025 de tijd krijgt om alsnog te beslissen op het bezwaar. De rechtbank legt een dwangsom op van € 1,- per dag voor de maximumduur van 1 dag, en bepaalt dat de minister het griffierecht van € 194,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op 11 augustus 2025.