Op 15 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 mei 2025 te Raamsdonksveer werd aangehouden met 55.180 gram MDMA in zijn voertuig. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld door deze hoeveelheid MDMA te vervoeren en aanwezig te hebben. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 50 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de georganiseerde drugshandel. De rechtbank overwoog dat de verdachte als bestuurder van het voertuig wetenschap had van de aanwezige drugs, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en wees op tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. De strafoplegging werd gemotiveerd door de grote hoeveelheid drugs en de impact daarvan op de samenleving. De rechtbank besloot ook tot teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 506,90 aan de verdachte, aangezien dit bedrag niet vatbaar was voor verbeurdverklaring. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.