ECLI:NL:RBZWB:2025:5455

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
02-170412-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen voor de productie van cocaïne en/of (met)amfetamine en/of MDMA door het vervoeren van 600 liter aceton

Op 15 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. De verdachte werd ervan beschuldigd 600 liter aceton te vervoeren, wat volgens de rechtbank een ernstige aanwijzing is voor betrokkenheid bij de productie van cocaïne en/of (met)amfetamine en/of MDMA. De rechtbank oordeelde dat de verdachte beschikkingsmacht over de aceton had en dat hij zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat hij een illegale lading vervoerde. De verdachte was niet verschenen op de zitting, maar zijn raadsman en de officier van justitie waren wel aanwezig. De rechtbank achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte op basis van het ontbreken van opzet. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen Mercedes-Benz Vito en dertig jerrycans met aceton verbeurd en onttrokken aan het verkeer. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 33, 33a, 36b, 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-170412-24
vonnis van de meervoudige kamer van 15 augustus 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ([land])
wonende te [woonadres]
raadsman mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 augustus 2025. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie
mr. F. van Peski en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich door het vervoeren en voorhanden hebben van 600 liter aceton heeft schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor harddrugsfeiten.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt. Voor de wetenschap van verdachte dat hij goederen vervoerde die bestemd waren voor de productie van harddrugs gaat zij er vanuit dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een illegale lading vervoerde. Zo stemde de inhoud van de dozen niet overeen met de etiketten erop, zat er tape op de dozen met “unbreakable” terwijl er jerrycans in de dozen zaten en was er sprake van namaaketiketten op de jerrycans. Verdachte kende de Pakistaanse man die hem heeft benaderd niet of nauwelijks en hij kreeg geen adres maar moest achter de Pakistaanse man aan rijden, terwijl de Pakistaanse man de lading ook zelf kon vervoeren. Bovendien heeft verdachte de lading niet gecontroleerd. Daar komt nog bij dat verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd, niet alleen de ophaalplaats maar ook over de vergoeding voor het vervoer.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het tenlastegelegde vanwege het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet. Verdachte wist niet wat hij vervoerde en het dossier bevat verder geen bewijs dat de aceton was bestemd voor de verwerking en/of vervaardiging van harddrugs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op 22 mei 2024 is verdachte met zijn Mercedes-Benz Vito op verzorgingsplaats Hazeldonk-West langs de A16 in Breda aangehouden terwijl hij onderweg was naar Antwerpen. In de laadruimte van de Mercedes is 600 liter aceton aangetroffen.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het tenlastegelegde feit moet er bij verdachte sprake zijn van beschikkingsmacht over en wetenschap van de aceton en wetenschap dan wel ernstige reden om te vermoeden dat die aceton bestemd was voor de productie van harddrugs.
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte beschikkingsmacht over en wetenschap van de 600 liter aceton had. Verdachte had als eigenaar en bestuurder (en enig inzittende) van de Mercedes Benz Vito namelijk de beschikkingsmacht over de aceton. Verder geldt volgens vaste jurisprudentie als uitgangspunt dat een persoon wordt geacht wetenschap te hebben van de in zijn voertuig aanwezige goederen, tenzij er omstandigheden aannemelijk zijn geworden waaruit voortvloeit dat dit in dit specifieke geval anders is. Van zulke omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Volgens verdachte is hij gevraagd de lading (aceton) te vervoeren door een persoon die hij niet of nauwelijks kende. Deze persoon heeft verdachte geen adres gegeven voor de lading maar reed met een auto voor verdachte uit, waardoor de vraag rijst waarom deze persoon de lading niet zelf vervoerde.
Door geen navraag te doen bij deze persoon en deze lading ook niet te controleren, heeft verdachte op zijn minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er sprake was van een illegale lading.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die lading, de aceton, bestemd was voor het bewerken en/of vervaardigen van verboden harddrugs.
600 liter aceton betreft immers een uitermate grote hoeveelheid. Aceton kent weliswaar legale toepassingen maar bij dergelijke hoeveelheden wordt in de jurisprudentie uitgegaan van een illegaal doel. Bekend is namelijk dat voor de bewerking en vervaardiging van cocaïne en/of (met)amfetamine en/of MDMA grote hoeveelheden aceton worden gebruikt. Zo kan met behulp van 600 liter aceton bijvoorbeeld minimaal 120 kilo MDMA worden gekristalliseerd. Verder is gebleken dat er op de jerrycans met aceton namaaketiketten zaten, die doorgaans worden aangetroffen op productielocaties voor (synthetische) drugs en/of precursoren. De verklaring van verdachte dat hij dacht dat het om wasmiddel ging wordt daarom als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend zoals hierna onder 4.4 weergegeven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 22 mei 2024 te Breda (locatie A16), om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en/of (met)amfetamine en/of MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- zich en/of een ander middelen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door 600 liter aceton te vervoeren en voorhanden te hebben.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van acht maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van cocaïne en/of (met)amfetamine en/of MDMA door het vervoeren van 600 liter aceton. Met deze hoeveelheid aceton was het mogelijk om een aanzienlijke hoeveelheid synthetische drugs of cocaïne te produceren. Harddrugs zijn schadelijke stoffen voor de volksgezondheid. Door de verspreiding van deze verdovende middelen en het gebruik ervan wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat dit dikwijls gepaard gaat met andere vormen van (vermogens)criminaliteit.
Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel een ondermijnend en ontwrichtend effect uit op de rechtsorde. Dergelijke organisaties investeren of spenderen hun in de onderwereld illegaal behaalde winsten doorgaans in de bovenwereld waardoor vermenging van de boven- en onderwereld plaatsvindt. Ook worden medewerkers van op zichzelf bonafide bedrijven en zelfs van opsporingsinstanties omgekocht en ingezet voor de handel in drugs. De handel in harddrugs is regelmatig de oorzaak van geweldsexplosies, waarmee ook onschuldige en nietsvermoedende burgers worden geconfronteerd. Tot slot veroorzaken drugslaboratoria een groot gevaar voor ontploffingen en branden, omdat daar de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen vaak niet in acht worden genomen en wordt het chemisch afval vrijwel altijd illegaal gedumpt met schade aan het milieu tot gevolg. Verdachte heeft bij dit alles niet stilgestaan en was kennelijk enkel uit op persoonlijk gewin.
Voor het feit dat verdachte heeft gepleegd, bestaan geen landelijke (LOVS) oriëntatiepunten. Uitgaande van de hoeveelheid MDMA die gekristalliseerd had kunnen worden, geldt als oriëntatiepunt een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Weliswaar is ‘slechts’ sprake van voorbereidingshandelingen, maar gelet op de grote hoeveelheid harddrugs die met de aceton geproduceerd had kunnen worden, is een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf daarvoor op zijn plaats. De rechtbank heeft voor de hoogte van de op te leggen straf gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Zij heeft daarbij ook acht geslagen op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij in Nederland niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie voor soortgelijke feiten en als
first offenderkan worden aangemerkt. In het nadeel van verdachte heeft de rechtbank hierbij meegewogen dat verdachte niet naar de terechtzitting is gekomen en daarmee geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de aard en ernst van het feit en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij legt aan verdachte op een gevangenisstraf van acht maanden met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Onder verdachte is een Mercedes-Benz Vito met [kenteken] in beslag genomen. Dit voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is namelijk dat het feit is begaan of voorbereid met behulp van dit voorwerp. De rechtbank zal dit voorwerp dan ook verbeurd verklaren.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte zijn dertig jerrycans van twintig liter gevuld met aceton in beslag genomen. Deze voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is namelijk dat het feit is begaan met betrekking tot deze voorwerpen. Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De rechtbank zal deze jerrycans dan ook onttrekken aan het verkeer.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
een feit, bedoeld in het vierde lid van art. 10, voorbereiden of bevorderen, door zich of een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van acht maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten een Mercedes-Benz Vito met [kenteken];
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten: 30 jerrycans van 20 liter gevuld met aceton.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. J.C.A.M. Los, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. de Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 augustus 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 mei 2024 te Breda (lokatie A16), in elk geval in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en/of (met)amfetamine en/of MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door 600 liter aceton te vervoeren en/of voorhanden te hebben;
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet )