In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot de hoogte van het haar toegekende persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres, die beperkt is in haar zelfredzaamheid door complexe lichamelijke en psychische beperkingen, heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg verzocht om verlenging van de maatwerkvoorziening begeleiding individueel. Het college heeft echter vastgesteld dat de zorgverlener van eiseres, [zorgverlener], niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen, waaronder opleidingseisen, en heeft daarom het tarief voor de zorgverlener verlaagd naar dat van een niet-professionele zorgverlener.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht het tarief heeft vastgesteld op € 23,23 per uur, en dat eiseres geen gelijk krijgt in haar beroep. De rechtbank legt uit dat de eisen die het college stelt aan zorgverleners niet onredelijk zijn en dat het college de beleidsvrijheid niet heeft overschreden. De rechtbank wijst erop dat de zorgverlener niet beschikt over de vereiste agogische opleiding op hbo-niveau, wat essentieel is voor het toekennen van het professioneel tarief. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat haar zorgverlener aan de kwaliteitseisen voldoet, ondanks haar langdurige ervaring met de zorgverlening aan eiseres.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen proceskostenvergoeding of griffierecht vergoed krijgt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.