Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
20-003508-23 (tul)
02-293598-22 (tul)
10-087019-21 (tul)
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
De afgelopen jaren is door de reclassering, diverse behandelaren en andere hulpverlenende instanties geprobeerd verdachte te begeleiden, maar dit is niet gelukt. Met verdachte werden afspraken gemaakt over zijn behandeling, wonen, middelengebruik en meldplichten, maar als gevolg van zijn gedrag en het niet nakomen van afspraken, is het niet gelukt om gedragsverandering te bewerkstelligen en het recidiverisico te verlagen. Hij is door zijn gedrag ook zijn woning kwijt geraakt. Op dit moment zijn er geen beschermende factoren te noemen. Er worden enkel risicofactoren gesignaleerd. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om door het inzetten van bijzondere voorwaarden bij verdachte tot gedragsverandering te komen. Dit is immers al zonder succes meermalen geprobeerd. De reclassering adviseert dan ook een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, waarbij tijdens het intramurale deel gekeken zal moeten worden naar de mogelijkheid van een klinische behandeling.
7.De benadeelde partijen
8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging
niette laten vervallen.
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar;
van € 611,91, bestaande uit € 161,91 aan materiële schade en € 450,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2025 tot aan de dag der voldoening;