ECLI:NL:RBZWB:2025:5646
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende heeft op 15 augustus 2022 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die dateert van 23 september 2016. Deze uitspraak op bezwaar betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting en een daarbij opgelegde boete. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en deze termijn op 4 november 2016 eindigde. Het beroepschrift is pas op 30 augustus 2022 ontvangen, wat ruimschoots buiten de termijn is.
De rechtbank heeft ook overwogen of het te laat indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar was. De belanghebbende heeft geen redenen opgegeven voor de termijnoverschrijding, ondanks dat de rechtbank hem hierom had gevraagd in een brief van 25 april 2025. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het verzuim gebleken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk is beoordeeld. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.