ECLI:NL:RBZWB:2025:5666

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
BRE 24/8659
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering door UWV

Op 22 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, geboren op [datum] 2002, die een aanvraag voor een Wajong-uitkering had ingediend. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd deze uitkering toe te kennen. Eiseres is het niet eens met de afwijzing en voert verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Eiseres heeft nog behandelmogelijkheden die kunnen leiden tot verbetering van haar belastbaarheid. De rechtbank legt uit dat de afwezigheid van basale werknemersvaardigheden en de mogelijkheid tot arbeidsparticipatie nog niet definitief zijn vastgesteld, gezien de openstaande behandelmogelijkheden. De rechtbank oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan het medisch oordeel van de verzekeringsartsen en dat de situatie van eiseres niet duurzaam is in de zin van de Wajong. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8659 Wajong

uitspraak van 22 augustus 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats 1], eiseres,

(gemachtigde: mr. M.H.J.M. Stassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres is het niet eens met deze afwijzing. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen aan eiseres. Daartoe wordt overwogen dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is, omdat er nog behandelmogelijkheden bestaan die zouden kunnen leiden tot verbetering van haar belastbaarheid. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Feiten en omstandigheden

2. Eiseres, geboren op [datum] 2002, heeft een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
2.1.
Met het besluit van 28 maart 2024 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Aan eiseres is meegedeeld dat zij geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het UWV verwacht dat zij in de toekomst mogelijk wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
2.2.
Met het bestreden besluit van 19 november 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit tot weigering een Wajong-uitkering toe te kennen, gebleven.

Procesverloop

3. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3.1.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar ouders, mr. A. Kreutzkamp als waarnemer voor haar gemachtigde en namens het UWV mr. H.J.J. Verhoeven.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV terecht aan eiseres een Wajong-uitkering geweigerd.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. Aan het bestreden besluit ligt een medisch en een arbeidskundig onderzoek ten grondslag.
Medisch onderzoek
6. Over eiseres is achtereenvolgens gerapporteerd door een arts, getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts, en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b).
6.1.
De primaire arts heeft het dossier bestudeerd, informatie opgevraagd bij de huisarts, een spreekuur gehouden met eiseres en haar moeder en eiseres psychisch onderzocht. De arts heeft gerapporteerd dat eiseres bekend is met een obsessief compulsieve stoornis en angststoornis met autismespectrumstoornis (ASS). Eiseres ervaart angst voor alles wat buiten haar vertrouwde omgeving plaatsvindt en voor sociale interacties. Er is sprake van agorafobie (pleinvrees). Ook is er sprake van dwang en heeft eiseres een licht verstandelijke beperking. Er is sprake van een pestverleden waarbij eiseres over de trauma’s die haar zijn aangedaan veel boosheid ervaart.
Bij de eerdere Wajong-beoordeling (Advies Indicatie beschut werk) van 25 maart 2021 werd vastgesteld dat eiseres op dat moment over onvoldoende basale werknemers-vaardigheden beschikte. Vanwege het feit dat eiseres nog behandeling en begeleiding volgde bij [hulpverlening] werd dit niet duurzaam geacht. Bij de huidige beoordeling lijkt het persoonlijk en sociaal functioneren niet verbeterd te zijn. Op basis van de bevindingen bij eigen onderzoek en de ontvangen informatie vanuit de huisarts blijkt dat er nog onverminderd sprake is van dermate sociale angst en wantrouwen dat de basale werknemersvaardigheden onverminderd ontbreken. Hierom ontbreekt het arbeidsvermogen bij de huidige beoordeling nog steeds.
Eiseres is in het verleden niet altijd therapietrouw geweest mede dankzij ervaren bijwerkingen en de visie van ouders ten opzichte van de behandeling. Ook lijkt er beperkt vertrouwen te zijn in behandelaren en begeleiding en een duidelijke wens om geen therapie of behandeling meer te volgen. Bij adequaat gebruik van de Methylfenidaat en Medikinet in lage dosering heeft eiseres in het verleden duidelijke verbetering in haar emotieregulatie ervaren. De huisarts geeft aan momenteel medicamenteuze behandeling in te zetten om eiseres haar situatie te verbeteren en een vertrouwensband op te bouwen. In de tweede fase hoopt de huisarts eiseres zover te krijgen dat zij bereid is een psychiater te bezoeken voor fine-tuning en advies hoe verder te gaan. Vanwege het forse wantrouwen naar behandelaren, mede passend bij de negatieve ervaringen die eiseres in het verleden heeft gehad, is behandeling bemoeilijkt. Echter blijkt dat ondanks dat inzet van adequate behandeling moeizaam zal zijn en een aanmerkelijk lang traject nodig is, het niet uitgesloten is dat eiseres ook van adequate medicamenteuze en begeleidende behandeling, zoals geleidelijk opgebouwde exposure therapie voor de agorafobie en sociale angst, en cognitieve gedragstherapie dan wel medicatie voor de dwangstoornis en stemmingsproblematiek baat kan hebben. Er is daarom nog niet sprake van een medische eindsituatie zonder behandelmogelijkheden. Kortom, er is onverminderd geen sprake van duurzaamheid in het kader van de Wajong.
6.2.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat eiseres gezien de huidige gedragsproblematiek en dwanghandelingen niet vier uur per dag belastbaar is en zij evenmin een uur aaneengesloten kan werken zonder voortdurende aansturing. Dit nog afgezien van het feit dat die herhaalde aansturing vermoedelijk tot agressieve uitingen zou leiden. Verder twijfelt de verzekeringsarts b&b niet aan de afwezigheid van basale werknemersvaardigheden. Zaken als op tijd komen, afspraken nakomen en eenvoudige instructies opvolgen behoren niet tot de actueel aanwezige vaardigheden. Gezien het voorgaande is de afwezigheid van arbeidsvermogen duidelijk: eiseres kan aan ten minste drie van de vier criteria niet voldoen.
Vervolgens is er de vraag naar de duurzaamheid. De informatie van de huisarts, maar ook de in bezwaar overgelegde informatie, laat de mogelijkheid van een behandeltraject open. De informatie van de huisarts laat zien dat dit tijd zal vergen, maar voor de duurzaamheid in het kader van de Wajong geldt een veel ruimere periode dan bij andere arbeidsongeschiktheids-beoordelingen. Daarnaast is het vereiste van daadwerkelijk succes minder streng gedefinieerd. Een redelijke verwachting van herstel tot op een niveau waarop wel van arbeidsvermogen gesproken kan worden, is voldoende. De gedragsproblematiek van eiseres zou (deels) kunnen voortkomen uit persoonlijkheidsproblematiek waarnaar nog onderzoek moet plaatsvinden. Daarnaast zijn er nog mogelijkheden voor behandeling voor de trauma’s waarmee eiseres worstelt en is er geen blijk van eerder voldoende doorgevoerde behandeling voor de dwanghandelingen. Met andere woorden, er is nog een reëel behandelperspectief met zich op herstel arbeidsvermogen.
Arbeidskundig onderzoek
7. De arbeidsdeskundige b&b heeft gerapporteerd dat eiseres een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, te weten handmatig afwassen (0303, versie 2 maart 2023). Daartoe wordt overwogen dat eiseres zelfstandig woont, daarbij bijgestaan door haar moeder. Eiseres zal in haar woonwagen ongetwijfeld ook een of enige taken uitvoeren.
Eiseres beschikt echter niet over basale werknemersvaardigheden, zowel vanuit medisch als arbeidsdeskundig oogpunt. Daarnaast wordt verwezen naar de vaststelling van de verzekeringsarts b&b dat eiseres niet ten minste vier uur per dag belastbaar is of in ten minste twee uur per dag het wettelijk minimumuurloon kan verdienen en dat zij niet ten minste een uur aangesloten kan werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces. Geconcludeerd wordt dat eiseres niet beschikt over arbeidsvermogen, omdat zij aan drie van de vier criteria niet voldoet. Onder verwijzing naar de rapportage van de verzekeringsarts b&b wordt tot slot overwogen dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is.
Standpunt eiseres
8. Eiseres vindt het onbegrijpelijk dat geconcludeerd wordt dat het ontbreken van basale werknemersvaardigheden geen duurzaam karakter heeft. Uit de medische rapportage komt naar voren dat er sprake is van diverse stoornissen en een verstandelijke beperking. Uit de anamnese volgt dat eiseres in haar woonsetting uiterst passief is, haar stemming somber en dat zij zeer gespannen is. Ook wordt de mogelijkheid opengelaten dat eiseres moet worden behandeld voor trauma’s. Uit informatie van haar moeder blijkt dat eiseres leeft als een kluizenaar. Er zijn dwanghandelingen aanwezig. Eiseres sluit zich volkomen af. Er is verder geregistreerd dat mogelijk zelfs sprake is van een borderlinestoornis en daarvoor nader onderzoek noodzakelijk is. Het UWV concludeert enerzijds dat niet wordt betwijfeld dat er afwezigheid is van basale werknemersvaardigheden. Anderzijds, volkomen daarmee in tegenspraak, houdt het UWV de mogelijkheid van een behandeltraject open, waardoor derhalve geen sprake is van een duurzame afwezigheid van basale werknemersvaardigheden. Eiseres bestrijdt dat het behandeltraject nog een redelijke verwachting van herstel heeft tot op het niveau waarop bij eiseres wel van arbeidsvermogen kan worden gesproken. Er is bij eiseres geen enkel reëel behandelperspectief met zicht op herstel van arbeidsvermogen. Eiseres heeft een brief van [opvoedhulp] overgelegd waarin wordt aangegeven dat geen passend aanbod voor eiseres geboden kan worden, omdat er mogelijk sprake is van een licht verstandelijke beperking. Volkomen onbegrijpelijk en in strijd met de bevindingen in de medische rapportage acht eiseres de bevindingen en conclusies van de arbeidsdeskundige. Eiseres bestrijdt dat zij thans al taken kan uitoefenen bestaande uit handmatig afwassen, mede gelet op haar huidige beperkingen. De bevindingen van de arbeidsdeskundige staan ook haaks op de conclusies van de medisch adviseur en het UWV, namelijk dat er sprake is van het ontbreken van basale werknemerscapaciteiten, maar mogelijk in de toekomst wel na een behandeltraject.
Aanvullend standpunt verzekeringsarts b&b
9. De verzekeringsarts b&b heeft overwogen dat het beroepschrift geen aanleiding vormt om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. Het dossier bevatte voldoende informatie om, ook zonder persoonlijk contact, de situatie op de achttienjarige leeftijd en de jaren nadien te kunnen beoordelen. Dit, naast het feit dat eiseres waarschijnlijk ook geen gevolg had kunnen geven aan een uitnodiging voor een persoonlijk contact, was voor de verzekeringsarts b&b de reden om haar niet opnieuw voor een onderzoek naar [plaats 2] of [plaats 3] te laten komen.
Verder wordt in het beroepschrift zonder nadere onderbouwing gesteld dat er geen reëel behandelperspectief is. De verzekeringsarts b&b bestrijdt dat. Ten eerste blijkt uit de in bezwaar overgelegde informatie dat de diagnostiek feitelijk nog niet afgerond is. Ten tweede is er tot op heden geen sprake geweest van een voldoende doorgevoerde behandeling voor de angst- en dwangklachten van eiseres. Gelet op de overige problematiek zal dat bij eiseres meer voeten in de aarde (kunnen) hebben dan in een gemiddeld geval, maar dat is geen criterium om niet uit te gaan van de mogelijkheid dat zij nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Dit nog afgezien van het feit dat voor de Wajong voor wat betreft de duurzaamheid een ruimere scoop (in jaren) geldt dan voor de WIA. Tevens geldt dat er ook “minder garantie” hoeft te zijn voor het daadwerkelijk kunnen bereiken van het beoogde resultaat. In alle redelijkheid mag verwacht worden dat eiseres bij een voldoende doorgevoerde behandeling binnen een termijn van meerdere jaren zover komt dat zij, bijvoorbeeld in beschutte arbeid, vier uur belastbaar kan worden, een uur aaneengesloten kan werken en basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Voor zover eiseres geen behandeling meer zou willen, kan dat overigens niet bepalend zijn.
Beoordeling rechtbank
10. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding de 18e verjaardag van eiseres is op [datum] 2020.
11. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
12
.Niet in geschil is dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, omdat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden, zij niet een uur aangesloten kan werken en zij niet tenminste vier uur per dag belastbaar is (dan wel twee uur per dag belastbaar is en in staat is het minimumloon te verdienen).
In geschil is uitsluitend of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
Onder ‘duurzaam’ wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
12.1.
Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium). Volgens het beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van betrokkene, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment waarop de beoordeling betrekking heeft. Voor zover de verzekeringsarts, overeenkomstig het stappenplan, niet zelfstandig over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen kan besluiten, spreken verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zich gezamenlijk uit over de te verwachten ontwikkeling van betrokkene en of die al dan niet tot arbeidsvermogen kan leiden. [1] Voor een positieve beantwoording van de vraag of de participatiemogelijkheden zich kunnen ontwikkelen hoeft niet vast te staan dat eiseres in de toekomst in staat zal zijn arbeidsvermogen te genereren. [2]
Een zorgvuldige besluitvorming brengt volgens vaste rechtspraak [3] mee dat de inschatting van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige van de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de betrokkene aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de situatie van de betrokkene op de datum in geding. In het geval de inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de betrokkene.
12.2.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het onderzoek door de (verzekerings)artsen onzorgvuldig te achten. De verzekeringsarts b&b heeft afdoende gemotiveerd waarom geen persoonlijk contact met eiseres heeft plaatsgevonden. Voor zover eiseres ter zitting heeft aangevoerd dat het onderzoek onvoldoende zorgvuldig is geweest, blijft deze beroepsgrond verder onbesproken. Deze beroepsgrond is namelijk, in strijd met de goede procesorde, pas ter zitting aangevoerd en niet nader onderbouwd. Niet valt in te zien dat eiseres deze beroepsgrond niet eerder had kunnen aanvoeren. Dit is in lijn met vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [4] .
12.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet uitgesloten dat eiseres mogelijkheden tot arbeidsparticipatie kan ontwikkelen, omdat er nog behandelmogelijkheden zijn. Uit het dossier blijkt niet dat er bij [hulpverlening] geen behandelmogelijkheden meer zijn. Uit het verslag van [ggz] van het verkennend gesprek op 26 juni 2024 blijkt dat er een opnamestop is bij [hulpverlening] waardoor [opvoedhulp] het meest geschikt lijkt om onderzoek te verrichten naar borderline. Hoewel [opvoedhulp] inmiddels heeft bericht dat geen passend aanbod voor eiseres geboden kan worden, zegt dit niets over de behandelmogelijkheden op de datum in geding. Zoals ook ter zitting is bevestigd moet de diagnostiek van borderline nog volgen. De rechtbank kan de verzekeringsarts b&b volgen dat de uitslag van dit onderzoek wellicht nog tot behandelmogelijkheden leidt. Het door eiseres gestelde dat er geen enkele behandelmogelijkheid meer bestaat, is onvoldoende onderbouwd gelet op de bevindingen van de (verzekerings)artsen. Overigens heeft eiseres ter zitting aangegeven dat de huisarts op dit moment opnieuw in beeld is en verder gaat zoeken naar behandelmogelijkheden.
Uit het dossier blijkt daarnaast dat eiseres in het verleden baat heeft gehad bij medicamenteuze behandeling. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat zij nu medicatie gebruikt en dat sprake is van eenzelfde verloop.
Concluderend ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om te twijfelen aan het medisch oordeel van de (verzekerings)artsen.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van
C.M.A. Groenendaal, griffier, op 22 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage wettelijk kader

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, vierde lid
Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Artikel 1a:1, zesde lid
De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.CRvB van 2 december 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:3021).
2.CRvB van 7 juli 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:1634).
3.Bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 5 april 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:1018).
4.Bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 22 april 2025 (ECLI:NL:CRVB:2025:717).