Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten,
- zich door die [slachtoffer] laten pijpen en
- het betasten van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer] .
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2023 tot en met 2 maart 2024, in Nederland, meermalen, telkens
- afbeeldingen, te weten foto's en
afbeeldingen te weten video’s van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer]
(geboren op [geboortedag 2] 2008) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
onder andere:
het met de penis oraal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
onder andere’ toegevoegd. Blijkens het verhandelde ter zitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
bijzondere voorwaarden:
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2008 te [plaats 1];
[plaats 1];
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
[slachtoffer]een bedrag van in totaal
€ 2.000,00dat geheel bestaat uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
[slachtoffer]tot nu toe gemaakt
[slachtoffer]in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
€ 2.000,00te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 14 juli 2023, tot aan de dag der algehele voldoening;
30 dagengijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
11.Bijlage I
[plaats 2] , althans in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , te weten,
- zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken, en/of
- het betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer] , en/of
- het met zijn vingers penetreren van de vagina van die [slachtoffer] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
2 maart 2024, althans op of omstreeks 2 maart 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
telkens
- afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s en/of films, en/of
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (Oppo A74), bevattende
afbeeldingen te weten video’s van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer]
(geboren op [geboortedag 2] 2008) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd, en/of verworven,
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestand 1] , [bestand 2] , [bestand 3] , [bestand 4] op de DVD in
de toonmap, PVB-16 en PVB-14 )
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestand 5] op de DVD in de toonmap, PVB-16 en PVB-14)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)