Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De procesafspraken
- het Openbaar Ministerie zal vorderen een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van het voorarrest op te leggen en een geldboete van € 140.000,00 bij niet betaling te vervangen door 365 dagen vervangende hechtenis;
- verdachte doet schriftelijk afstand van het onder hem in beslag genomen geldbedrag van € 104.667,55;
- verdachte zal geen nadere onderzoekswensen indienen of (inhoudelijke) verweren voeren;
- de verdediging zal gedurende het proces in eerste aanleg geen aanhoudings- en/of schorsingsverzoeken indienen;
- verdachte en zijn raadsman zullen op de zitting tijdens de (verkorte) inhoudelijke behandeling aanwezig zijn;
- verdachte geeft aan betalingsbereid te zijn, in staat te zijn tot betaling en geen draagkrachtverweer te zullen voeren, voor wat betreft zijn financiële verplichtingen voortvloeiende uit de strafzaak;
- verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken en zal geen appèl instellen als het vonnis van de rechtbank overeenkomt met de procesafspraken die gemaakt zijn door de verdediging en het Openbaar Ministerie;
- verdachte beseft dat het niet voeren van verdediging zal leiden tot een veroordeling van één of meerdere strafbare feiten als omschreven in de tenlastelegging;
- verdachte en de raadsman zullen in het kader van de inhoudelijke behandeling het bovenstaande herhalen.
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
6.De strafbaarheid
7.De strafoplegging
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 36 maanden;
betaling van een geldboete van € 140.000,00;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
365 dagen.