In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om een onttrekkingsvergunning deeltijd wonen behandeld. Eiser, eigenaar van een woning sinds 2018, had een aanvraag ingediend om de woning ook in de toekomst als tweede woning te mogen gebruiken voor zijn erfgenamen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland verleende weliswaar de onttrekkingsvergunning, maar wees het verzoek om het gebruik als tweede woning af. Eiser was het hier niet mee eens en voerde verschillende beroepsgronden aan.
De rechtbank beoordeelt of het college in redelijkheid kon besluiten om het verzoek af te wijzen. Eiser stelt dat er sprake is van een schrijnende situatie, aangezien zijn echtgenote in augustus 2023 is overleden en hij erop had vertrouwd dat vererving zonder restricties mogelijk zou zijn. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid geen aanleiding heeft hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank wijst erop dat eiser zelf een onttrekkingsvergunning heeft en dat het toewijzen van het verzoek precedentwerking zou kunnen hebben. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.