ECLI:NL:RBZWB:2025:6168
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 25/853, waarin belanghebbende beroep aantekende tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting. Het beroep was gericht tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 24 januari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 194,- niet tijdig heeft betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 18 februari 2025 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat deze betaling binnen vier weken moest plaatsvinden. Een tweede herinnering werd op 19 maart 2025 aangetekend verzonden, waarvan de ontvangst op 21 maart 2025 is bevestigd. Ondanks deze herinneringen heeft belanghebbende het griffierecht niet op tijd voldaan en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet plaatsvond en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.