ECLI:NL:RBZWB:2025:6169
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 25/854, waarin belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting. Het beroep betreft de naheffingsaanslag over het tijdvak van 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 194,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft de procedure zonder zitting gevoerd, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 18 februari 2025 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat deze betaling binnen vier weken moest plaatsvinden. Een tweede herinnering is op 19 maart 2025 verzonden, waarvan de ontvangst op 21 maart 2025 is bevestigd. Ondanks deze herinneringen heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan en heeft hij geen verontschuldigingen aangedragen voor dit verzuim.
Gelet op het feit dat het griffierecht niet is betaald en er geen verontschuldigbare redenen zijn aangevoerd, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.