ECLI:NL:RBZWB:2025:6170
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 25/1745, waarin belanghebbende beroep aantekende tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep betreft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 53,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 26 maart 2025 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat deze betaling binnen vier weken moest plaatsvinden. Ondanks een tweede herinnering per aangetekende brief op 24 april 2025, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien het beroep niet inhoudelijk is beoordeeld. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak.