ECLI:NL:RBZWB:2025:6171

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
BRE 25/598 en 25/599
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 25/598 en 25/599, waarbij de rechtbank de beroepen van de belanghebbende, een V.O.F. uit [plaats], niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen waren gericht tegen naheffingsaanslagen loonheffing voor de tijdvakken van 1 juni 2024 tot en met 30 juni 2024 en van 1 juli 2024 tot en met 31 juli 2024. De rechtbank oordeelde dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk waren omdat het griffierecht niet was betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet tijdig het griffierecht van € 385,- heeft voldaan, ondanks herhaalde waarschuwingen van de griffier. De gemachtigde van de belanghebbende had aangegeven dat er sprake was van betalingsonmacht, maar heeft niet gereageerd op het verzoek om dit te onderbouwen. Hierdoor was er geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepen niet inhoudelijk konden worden beoordeeld en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 25/598 en 25/599

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2025 in de zaak tussen

V.O.F. [belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: [naam]),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur. De beroepen zien op de naheffingsaanslagen loonheffing over het tijdvak 1 juni 2024 tot en met 30 juni 2024 met aanslagnummer [BSN 1].A.01.406 en over het tijdvak 1 juli 2024 tot en met 31 juli 2024 met aanslagnummer [BSN 2].A.01.407.
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 385,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Betalingsonmacht
4. Bij brief van 31 maart 2025 heeft de gemachtigde aangegeven dat belanghebbende niet in staat is het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Bij bericht van 31 maart 2025 is de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. Hier is niet op gereageerd. De griffier heeft vervolgens bij bericht van 28 april 2025 het beroep op betalingsonmacht afgewezen.

Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?

5. De griffier heeft op 28 april 2025 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst. Belanghebbende is nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. Belanghebbende is in het digitaal bericht, en ook in eerdere brieven, erop gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. Van de plaatsing van dit bericht is op dezelfde datum een notificatie aan de gemachtigde van belanghebbende verzonden naar het door hem voor dit doel opgegeven
e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat belanghebbende dit bericht op 28 april 2025 heeft ontvangen. [1]
6. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
7. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
R.M. Rosta, griffier, op 15 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Gelet op artikel 8:36c, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).