ECLI:NL:RBZWB:2025:6174
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 25/894 en BRE 25/298, waarbij de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen betroffen de voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2024, evenals de voorlopige aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over hetzelfde jaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende, ondanks een verzoek om kwijtschelding van het griffierecht, niet tijdig het griffierecht heeft voldaan. De griffier heeft belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit moest gebeuren. Belanghebbende heeft echter geen goede reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de rechtbank geen aanleiding zag om het beroep ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig betalen van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De rechtbank heeft de beroepen niet inhoudelijk beoordeeld en de bestreden besluiten in stand gelaten. Er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard.