ECLI:NL:RBZWB:2025:6262
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet met betrekking tot persoonsgebonden budget
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2025, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in beroep gaat tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, evenals een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw). De rechtbank beoordeelt of deze aanslagen en de belastingrentebeschikkingen niet te hoog zijn vastgesteld. De belanghebbende, die zorg verleende aan haar moeder, had een aantal kosten opgevoerd in haar aangifte, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur deze kosten niet naar te hoge bedragen heeft vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat de bewijslast voor de aftrekbaarheid van de kosten bij de belanghebbende ligt. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht de kosten niet in aftrek heeft toegestaan, omdat er onvoldoende onderbouwing is voor de opgevoerde kosten. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de aanslagen en belastingrentebeschikkingen in stand blijven. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.