ECLI:NL:RBZWB:2025:6311
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in WOZ-zaak
Op 19 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de WOZ-beschikking 2024. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 53,-. De griffier had de belanghebbende tijdig geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en had hem een termijn gegeven om dit te voldoen. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald en heeft hij geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank besluit dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet plaatsvindt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.