Op 7 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 21 februari 2023 in Alphen, waar de verdachte samen met anderen zou hebben deelgenomen aan een vechtpartij waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], werd geslagen en geschopt. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 24 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. E.M.L. van Warmoeskerken, en de verdediging hun standpunten naar voren hebben gebracht. De verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, aangezien slechts één getuige, [getuige 2], de verdachte had geïdentificeerd als een van de daders. De rechtbank heeft vastgesteld dat er weliswaar een vechtpartij heeft plaatsgevonden, maar dat de verklaring van [getuige 2] niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank oordeelde dat volgens artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs niet uitsluitend op de verklaring van één getuige kan worden gebaseerd. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, [slachtoffer], niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan, werd vrijgesproken.