ECLI:NL:RBZWB:2025:6320
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van machtiging in WOZ-zaak
Op 19 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant. Het beroep van belanghebbende betreft de WOZ-beschikking voor het jaar 2025. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gestelde gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen geldige machtiging heeft ingediend. De rechtbank heeft de gemachtigde eerder verzocht om dit verzuim te herstellen, maar de overgelegde machtiging bleek niet te zijn ondertekend door de juiste persoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bevoegdheid van de ondertekenaar van de machtiging inmiddels was gewijzigd, en dat de gemachtigde niet tijdig een correcte machtiging heeft overgelegd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bleef het bestreden besluit in stand. Het verzoek om immateriële schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat er geen sprake was van een geldige vertegenwoordiging. De rechtbank heeft de beslissing genomen zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).