Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende 1] , uit [plaats] , en
Inleiding
Feiten
‘Verzoek tot aanwijzing [adres 1] als gemeentelijk monument’.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2025, wordt het beroep van belanghebbenden tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op € 348.000 per 1 januari 2023. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd tot € 310.000. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de waardebepaling en dat de referentiewoningen die zijn gebruikt voor de taxatie vergelijkbaar zijn met de woning van belanghebbenden. Belanghebbenden hebben aangevoerd dat de woning in slechte staat verkeert en dat een groot deel van het perceel uit landbouwgrond bestaat, maar de rechtbank volgt deze argumenten niet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslagen gehandhaafd blijven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.