ECLI:NL:RBZWB:2025:6371
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding op basis van dringende redenen in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek om kwijtschelding van een terugvorderingsbesluit. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen heeft op 5 juni 2024 het verzoek van eisers afgewezen, waarna eisers bezwaar hebben gemaakt. Het college heeft bij het bestreden besluit van 19 december 2024 de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft op 16 september 2025 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals mr. T. Spaan namens het college. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. De rechtbank legt uit dat het terugvorderingsbesluit in rechte vaststaat en dat eisers niet voldoen aan de voorwaarden voor kwijtschelding zoals vastgelegd in de beleidsregels van het college. Eisers hebben gesteld dat er dringende redenen zijn vanwege medische en financiële problemen, maar de rechtbank oordeelt dat deze stellingen onvoldoende zijn onderbouwd. Er is geen bewijs overgelegd van de gestelde schulden of medische klachten die de dringende redenen zouden onderbouwen. De rechtbank concludeert dat het college de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding op goede gronden heeft gehandhaafd.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 september 2025 door mr. R.J.H. van der Linden, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.