In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 26 september 2025, wordt de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) beoordeeld. De inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, maar de rechtbank oordeelt dat dit onterecht was. Belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had pas op 17 april 2023 kennisgenomen van de navorderingsaanslag, die op 3 december 2022 was opgelegd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur had moeten zorgen voor een adequate communicatie met de gemachtigde, wat de termijnoverschrijding verschoonbaar maakt. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en draagt deze op om het bezwaar opnieuw inhoudelijk te behandelen. Daarnaast wordt het verzoek om ambtshalve vermindering afgewezen, omdat dit verzoek na de vijfjaarstermijn was ingediend. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het griffierecht en proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden.