ECLI:NL:RBZWB:2025:6479
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag BPM en de gevolgen van het ontbreken van de inkoopfactuur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) van € 7.562, die door de inspecteur is verminderd tot € 7.420 na het gegrond verklaren van het bezwaar. De rechtbank behandelt de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of deze niet tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Belanghebbende heeft op 6 september 2019 aangifte gedaan voor de registratie van een Ford Mustang en heeft een taxatierapport overgelegd. De inspecteur heeft echter gesteld dat het ontbreken van de inkoopfactuur gevolgen heeft voor de bewijskracht van het taxatierapport. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar tot een te hoog bedrag. De historische nieuwprijs van de auto wordt vastgesteld op € 88.725, wat leidt tot een vermindering van de naheffingsaanslag tot € 7.073. Daarnaast wordt belanghebbende een schadevergoeding toegekend vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en wijst de inspecteur aan voor het betalen van de proceskosten en schadevergoeding aan belanghebbende.