ECLI:NL:RBZWB:2025:6480
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag BPM en beoordeling van mandaatverbod en CO2-uitstoot
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 21 november 2023 beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) opgelegd van € 7.713, welke door belanghebbende als onterecht werd bestreden. De rechtbank heeft op 20 augustus 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende, mr. M.U. Sahin, en de inspecteur vertegenwoordigd waren door meerdere inspecteurs. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar tot een te hoog bedrag. De rechtbank concludeert dat de bruto BPM moet worden vastgesteld op € 67.657, met een verschuldigde BPM van € 9.247, waardoor de naheffingsaanslag moet worden verminderd tot € 7.654. Tevens wordt een schadevergoeding van € 500 toegekend aan belanghebbende vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en legt de kostenvergoedingen op aan de inspecteur.