Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser,
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht, de Svb
Samenvatting
Procesverloop
De Svb heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
2. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie situaties: een schending van de inlichtingenplicht, een onjuist besluit door een fout van de Svb en nabetaling door een andere instantie.
3. Tot slot past de Svb een evenredigheidstoets toe, waarbij de Svb meeweegt in welke mate de Svb of betrokkene een verwijt kan worden gemaakt. Bij deze evenredigheidstoets weegt de Svb omstandigheden mee die in het beleid over de drie situaties nog niet aan bod zijn gekomen.
De CRvB heeft geoordeeld dat dit beleid strookt met het begrip dringende redenen zoals dat in de jurisprudentie is verwoord. [6]
Conclusie en gevolgen
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 6 december 2024;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat de Svb het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de Svb tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiser;
- wijst het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af.