In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2025, wordt het beroep van de belanghebbende behandeld, die zich richt tegen het niet tijdig beslissen van de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland op zijn bezwaar tegen de WOZ-beschikking en de aanslag OZB 2023. De belanghebbende had op 6 maart 2023 bezwaar gemaakt, maar de heffingsambtenaar heeft hierop geen tijdig besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de heffingsambtenaar niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft gereageerd. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 50 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Tevens wordt vastgesteld dat de heffingsambtenaar als gevolg van het niet tijdig beslissen een dwangsom van € 1.442 heeft verbeurd. De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar ook in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn begroot op € 113,38. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.