In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2025, wordt het beroep van belanghebbende behandeld tegen de heffingsambtenaar van SaBeWa Zeeland. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking en de aanslag OZB 2023, maar de heffingsambtenaar heeft hierop niet tijdig beslist. Het bezwaar werd op 21 februari 2023 ingediend, en de beslistermijn eindigde op 31 december 2023. Belanghebbende heeft de heffingsambtenaar op 22 januari 2024 in gebreke gesteld, maar pas op 25 juni 2024 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit. De rechtbank constateert dat de heffingsambtenaar niet heeft gereageerd op verzoeken om een standpunt in te nemen en dat er geen besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat de heffingsambtenaar alsnog binnen twee weken een besluit moet nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 50 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank stelt de reeds verbeurde dwangsom vast op € 1.442 en veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 113,38.