In deze zaak heeft de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch, betreffende de WOZ-beschikking van een object in [plaats] voor het jaar 2024. De rechtbank Oost-Brabant heeft de zaak op 6 november 2024 verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank heeft op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit was het gevolg van het feit dat de gemachtigde de gronden van het beroep niet had vermeld en dit verzuim niet tijdig had hersteld. De rechtbank heeft de gemachtigde in een eerder bericht de gelegenheid gegeven om het verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gegeven en heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak houdt in dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.