ECLI:NL:RBZWB:2025:6637
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Drimmelen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op € 251.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. Belanghebbende, eigenaar van de woning, vond deze waarde te hoog en stelde dat de waarde maximaal € 223.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 21 augustus 2025, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat geen van beide partijen erin is geslaagd om hun voorgestelde waarde aannemelijk te maken. De rechtbank heeft daarom zelf de waarde van de woning schattenderwijs vastgesteld op € 243.000. Dit oordeel is gebaseerd op de argumenten van beide partijen en de beoordeling van de staat van de woning en de garage. De rechtbank heeft ook de toelaatbaarheid van overgelegde foto’s beoordeeld en besloten deze mee te nemen in de beoordeling, ondanks dat ze niet tijdig waren ingediend. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de heffingsambtenaar opgedragen de aanslag OZB dienovereenkomstig te verminderen. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende.