ECLI:NL:RBZWB:2025:694

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
BRE 24/1563 PW
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing energietoeslag aanvraag door gemeente Breda

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een eenmalige energietoeslag voor het jaar 2023 behandeld. Eiser had op 28 april 2023 een aanvraag ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda had deze aanvraag op 14 juli 2023 buiten behandeling gesteld. Na bezwaar van eiser werd de aanvraag op 22 december 2023 alsnog afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 behandeld, waarbij eiser en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. Eiser werd verzocht om aanvullende financiële gegevens te overleggen, maar het college stelde dat de verstrekte informatie onvoldoende was om het recht op de energietoeslag vast te stellen. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd van zijn financiële situatie en dat de aanvraag om de energietoeslag terecht is afgewezen. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op de energietoeslag en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1563 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda(het college), verweerder,
(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een energietoeslag.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 14 juli 2023 (primaire besluit) buiten behandeling gesteld. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
1.2.
Met het bestreden besluit van 22 december 2023 op het bezwaar van eiser heeft het college de aanvraag niet langer buiten behandeling gesteld, maar afgewezen.
1.3.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en namens het college [naam] en [gemachtigde].
1.5.
Ter zitting is het onderzoek geschorst om eiser in de gelegenheid te stellen om een overzicht van de Belastingdienst met daarop zijn inkomsten over 2023 te overleggen.
1.6.
Op 15 november 2024 heeft het college van eiser de vooraf ingevulde gegevens van de Belastingdienst over 2022 ontvangen. Daarop heeft het college met de brief van
26 november 2024 gereageerd. Op 27 november 2024 heeft het college van eiser de vooraf ingevulde gegevens van de Belastingdienst over 2023 ontvangen. Daarop heeft het college met het bericht van 27 november 2024 gereageerd.
1.7.
Partijen is verzocht om aan te geven of een nadere zitting gewenst is. Eiser heeft op 23 december 2024 de rechtbank verzocht een nadere zitting te houden.
1.8.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2025 op een nadere zitting behandeld. Hieraan heeft eiser deelgenomen. De gemachtigde van het college is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

Totstandkoming van het besluit

Feiten en omstandigheden
2. Op 28 april 2023 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een eenmalige energietoeslag voor het jaar 2023.
2.1.
Met de brief van 3 juli 2023 heeft het college eiser gevraagd uiterlijk 10 juli 2023 kopieën van zijn bankafschriften (privé en zakelijk) van de maanden januari, februari en maart 2023 in te leveren.
2.2.
Met het primaire besluit heeft het college eisers aanvraag voor een energietoeslag buiten behandeling gesteld, omdat het college de gevraagde gegevens van eiser niet had ontvangen. Daardoor had het college niet genoeg informatie om te kunnen beoordelen of eiser recht heeft op een energietoeslag. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
2.3.
Tijdens de hoorzitting in bezwaar op 17 oktober 2023 heeft het college eiser gevraagd voor 24 oktober 2023 de kwartaalrekening van kwartaal 1 en 2 over 2023 van zijn onderneming en bewijs van betaling van energielasten over de periode januari tot en met maart 2023 te overleggen.
Op 18 oktober 2023 heeft eiser bewijs van betaling en beschikkingen van de omzetbelasting overgelegd.
Het college heeft op 18 oktober 2023 bericht dat hiermee niet is aangetoond dat geen inkomsten/omzet is gegenereerd. Het college vraagt om onderliggende stukken, zoals de kwartaalaangifte of de kwartaalrekening van kwartaal 1 en 2 over 2023.
Op 18 oktober 2023 heeft eiser de aangifte omzetbelasting van kwartaal 1 en 2 over 2023 overgelegd.
Met de brief van 27 oktober 2023 heeft het college eiser verzocht een bewijsstuk omtrent de juridische basis van zijn stamrecht, inzicht in de financiële situatie van zijn B.V.’s en inzicht in hoe hij in zijn levensonderhoud voorziet daar hij geen (zichtbare) inkomsten heeft, te verschaffen.
Op 15 november 2023 heeft eiser passages uit een stamrechtovereenkomst overgelegd en aangegeven dat het stamrecht bedoeld is als aanvulling op het inkomen uit de Algemene ouderdomswet (AOW). Verder heeft eiser een winst- en verliesrekening van een B.V. overgelegd en aangegeven dat de andere B.V. is ontbonden en dat hij leeft van zijn vermogen.
Bestreden besluit
2.4.
Met het bestreden besluit heeft het college, onder wijziging van de motivering, eisers bezwaar ongegrond verklaard. Het college overweegt dat eisers aanvraag terecht buiten behandeling is gesteld, maar omdat eiser in bezwaar alsnog gegevens heeft aangeleverd heeft het college zijn aanvraag inhoudelijk beoordeeld.
Het college heeft overwogen dat de stamrechtovereenkomst niet volledig is ingeleverd. Uit de overeenkomst blijkt dat de periodieke uitkeringen in geen geval later zullen ingaan dan in het kalenderjaar waarin eiser de leeftijd van 65 jaar bereikt. Onduidelijk is of hier al enige uitkering uit gegenereerd wordt. Uit de overgelegde verlies- en winstrekening blijkt dat er toch mogelijk enige vorm van inkomsten zijn. Eiser heeft geen objectief en verifieerbaar inzicht in zijn inkomsten dan wel uitgaven gegeven. Nu de inkomsten onduidelijk zijn en er geen inzicht in wordt gegeven kan het recht niet vastgesteld worden, daarom wordt eisers aanvraag afgewezen.

Beroepsgronden

3. Eiser heeft aangevoerd dat het onmogelijk is om inkomsten te bewijzen die er niet zijn. Het verzoek om bankafschriften is verder in strijd met de Europese privacywetgeving, aldus eiser. Daarnaast wijst eiser erop dat de Stichting Tijdelijk Noodfonds Energie (de Stichting) voortvarender en efficiënter is in de afwikkeling van eenzelfde aanvraag. Deze stichting komt tot een (fictief Box 3) inkomen van € 1.499,75 op maandbasis voor eiser waarmee hij recht zou hebben op de energietoeslag.
Daarnaast heeft eiser verzocht om een vergoeding voor immateriële schade gezien de proceshouding van de gemeente Breda, waaronder de insinuatie van het achterhouden van informatie (oplichting/fraude). Ter zitting van 14 november 2024 heeft eiser aangegeven dit verzoek niet te handhaven.

Juridisch kader

4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

5. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het college eisers aanvraag voor een eenmalige energietoeslag voor het jaar 2023 redelijkerwijs heeft mogen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5.1.
Voor een aanvraag voor een eenmalige energietoeslag is de referteperiode drie maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag. Nu eiser op 28 april 2023 een dergelijke aanvraag heeft ingediend, liep in zijn geval de referteperiode van 28 januari 2023 tot 28 april 2023.
5.2.
Het college heeft eisers aanvraag afgewezen, omdat het recht op de energietoeslag niet is vast te stellen. Eisers inkomsten in de referteperiode zijn volgens het college namelijk onduidelijk.
6. Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet iemand die bijstand aanvraagt aannemelijk maken dat hij recht heeft op bijstand. De bewijslast van de bijstandbehoevendheid rust dus in beginsel op de aanvrager. Een aanvrager moet daarom feiten en omstandigheden aannemelijk maken die duidelijkheid geven over zijn financiële situatie. Daarna moet de bijstandverlenende instantie in het kader van de onderzoeksplicht deze inlichtingen op juistheid en volledigheid controleren. [1]
7. Gelet op deze rechtspraak is het dus aan eiser om aannemelijk te maken dat hij aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor een eenmalige energietoeslag voor het jaar 2023. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hierin niet geslaagd.
Ten aanzien van de stamrechtovereenkomst heeft het college gesteld dat deze niet volledig is overgelegd. Eiser heeft enkel de bepalingen 3 en 9 tot en met 13 van deze overeenkomst overgelegd. Daaruit blijkt dat de uitkering uiterlijk op de leeftijd van 65 jaar ingaat. Dit betekent dat niet is uitgesloten dat daaruit al eerder inkomsten worden genoten. Anders dan het college, ziet de rechtbank niet in hoe de verdere inhoud van deze overeenkomst kan bijdragen aan beantwoording van de vraag van het college of er daadwerkelijk inkomsten zijn genoten. Het is aan eiser om hierover duidelijkheid te verschaffen aan de hand van andere stukken.
Het college heeft gesteld dat in beginsel overlegging van bankafschriften voldoende kan zijn om het recht vast te stellen. Omdat eiser weigerde deze over te leggen, heeft het college beoordeeld of andere stukken in voldoende mate zijn financiële positie duidelijk maakten. Dit neemt niet weg dat bankafschriften wel meer duidelijkheid hadden kunnen verschaffen over eisers inkomsten. Nu eiser aannemelijk dient te maken dat hij recht heeft op een energietoeslag, had hij ervoor kunnen kiezen om wel bankafschriften te overleggen ter beantwoording van de vraag of hij inkomsten genoot. Eiser heeft gesteld dat het verzoek van het college om bankafschriften te overleggen in strijd is met de Europese privacywetgeving. De rechtbank begrijpt dat eiser hiermee doelt op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Naar het oordeel van de rechtbank is het opvragen van bankafschriften over de laatste drie maanden om onderzoek te verrichten naar het recht op bijstand niet in strijd met dit artikel. Dit is in lijn met vaste rechtspraak van de CRvB [2] .
Het college heeft eiser verzocht kwartaalrekeningen van zijn onderneming te overleggen. Eiser heeft vervolgens een winst- en verliesrekening overgelegd. Een winst- en verliesrekening is onderdeel van een jaar- of kwartaalrekening. Het college heeft mogen overwegen dat enkel op basis van de overgelegde winst- en verliesrekening onvoldoende aannemelijk is geworden dat eisers inkomen in de referteperiode minder bedraagt dan de norm van 130% van de geldende bijstandsnorm. Het college wijst daarbij terecht op de door eiser overgelegde voorlopige uitslag van zijn aanvraag bij de Stichting en de daarin genoemde door hem verstuurde gegevens dat hij een bruto-inkomen van € 1.499,75 per maand had. Dit bedrag bedraagt meer dan 130% van de geldende bijstandsnorm. Het college heeft namelijk onbetwist gesteld dat 130% van de bijstandsnorm € 1.477,- is. Dat eiser van de Stichting wel een vergoeding heeft gekregen, maakt het voorstaande niet anders. Deze stichting verstrekte namelijk al een vergoeding als het inkomen maximaal 200% van het sociaal minimum bedraagt. De stelling van eiser dat hij van 2021 tot en met 2024 geen inkomsten heeft genoten, strookt dan ook niet met de gegevens die hij heeft verstrekt aan de Stichting. Eiser heeft ter zitting gesteld dat voornoemd maandinkomen niet klopt. Onduidelijk is echter gebleven waarom eiser dit maandinkomen dan wel op deze aanvraag heeft vermeld.
In beroep heeft eiser een overzicht met de vooraf ingevulde gegevens van de Belastingdienst overgelegd. De rechtbank overweegt dat dit overzicht enkel de bij de Belastingdienst bekende gegevens bevat. De belastingaangever moet deze gegevens nog aanvullen. Er kan dus niet zonder meer gezegd worden dat het door eiser overgelegde overzicht volledige gegevens bevat.
Op grond van het voorgaande heeft het college naar het oordeel van de rechtbank kunnen concluderen dat op basis van de verstrekte gegevens onvoldoende inzicht bestaat in de inkomsten van eiser en dat daardoor het recht op energietoeslag over 2023 niet kan worden vastgesteld.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten en de wettelijke rente.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van C.M.A. Groenendaal, griffier, op 11 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Artikel 8
1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:2
2. De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
Artikel 4:3
1. De aanvrager kan weigeren gegevens en bescheiden te verschaffen voor zover het belang daarvan voor de beslissing van het bestuursorgaan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van de bescherming van medische en psychologische onderzoeksresultaten, of tegen het belang van de bescherming van bedrijfs- en fabricagegegevens.
Artikel 4:5
1. Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
(…)
c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
Participatiewet
Artikel 35
4. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had:
a. voor het jaar 2022, die kan worden verstrekt tot en met 30 juni 2023;
b. voor het jaar 2023, die kan worden verstrekt tot en met 31 augustus 2024.
Artikel 53a
6. Het college is bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening of intrekking van de bijstand.
Tijdelijke beleidsregel energiebijdrage 2023 Breda
Artikel 1
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
(…)
i.
referteperiode overige aanvragen:periode van 3 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag.
(…)
Artikel 2
1. De eenmalige energiebijdrage 2023 van € 500,- is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen met energielasten. De bijzondere bijstand wordt ambtshalve of op aanvraag verleend.
2. Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.
(…)
4. Een huishouden (alleenstaande of gezin) dat een aanvraag indient, heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 130% van de geldende bijstandsnorm of 130% van de geldende AOW-norm.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 17 januari 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:86).
2.Bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 20 december 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:2792).