In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 10 februari 2025, wordt het beroep van belanghebbenden tegen de intrekkingsbeschikking van de ontvanger van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft een conserverende aanslag die aan de heer [erflater] was opgelegd in verband met zijn emigratie naar Malta. De ontvanger had op 29 oktober 2019 uitstel van betaling verleend, maar trok dit uitstel op 12 oktober 2022 in. Belanghebbenden maakten bezwaar tegen deze intrekking, maar de ontvanger verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de ontvanger het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren, omdat belanghebbenden de conserverende aanslag al hadden betaald voordat zij bezwaar maakten. Hierdoor was de vordering van de ontvanger teniet gegaan en kon het bezwaar hen niet in een betere positie brengen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het intrekkingsbesluit in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.