In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot adoptie van een meerderjarige. De man, die getrouwd is met de vrouw, verzocht om adoptie van de meerderjarige [meerderjarige], die op dat moment 25 jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het minderjarigheidsvereiste in artikel 1:228 lid 1 onder a BW rechtvaardigden. De man en de vrouw hadden eerder de wens geuit om de adoptie te regelen, maar hadden dit verzoek pas ingediend toen [meerderjarige] al meerderjarig was. De rechtbank constateerde dat de man en de vrouw op de hoogte waren van de wettelijke vereisten voor adoptie en dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was. De rechtbank erkende de sterke sociale band tussen de man en [meerderjarige], maar oordeelde dat de wettelijke bepalingen geen ruimte boden voor adoptie van een meerderjarige zonder dat aan de voorwaarden was voldaan. De rechtbank wees het verzoek af, waarbij werd opgemerkt dat [meerderjarige] de mogelijkheid had om haar achternaam te wijzigen via Dienst Justis, en dat de afwijzing van het verzoek geen ongeoorloofde inbreuk op haar familieleven betekende. De beslissing werd genomen door mr. Dijkman, rechter en kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Duerink-Bottinga.