Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] (Portugal), belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
"3.6 Werkkostenregeling3.6.1 Gerichte vrijstellingenAan de hand van de door [belanghebbende] aangeleverde gegevens is berekend welk bedrag totaal aan onbelaste vergoedingen aan de werknemers is betaald in het kader van extra kosten voor levensonderhoud. Vervolgens is op basis van bovenstaande berekend welk bedrag aan extra kosten levensonderhoud aannemelijk is. Het verschil is ten onrechte onbelast gebleven en dient nageheven te worden. Dit verschil bedraagt € 38.989. In bijlage 2 is een overzicht per werknemer opgenomen. Hierover is vervolgens na aftrek van de vrije ruimte de naheffing berekend tegen het eindheffingstarief van de werkkostenregeling. De correctie bedraagt € 23.455."En:
"3.7 Overige aspecten3.7.1 Privégebruik autoUit de aangifte volgt dat er door [belanghebbende] geen bijtelling voor privégebruik auto heeft plaatsgevonden bij de werknemers. Zij hebben echter wel in de eindheffing een bedrag aangegeven voor het privégebruik auto. Hiertoe hebben zij de cataloguswaarde van de auto's vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde bijtellingpercentage. De op deze wijze berekende bijtelling hebben zij vervolgens bij elkaar opgeteld en vermenigvuldigd met het tabeltarief 2e schijf (11,6%), welk bedrag vervolgens als eindheffing is aangegeven. Overeenkomstig art. 31 lid 4 van de Wet op de loonbelasting 1964 is de bijtelling verplicht werknemersloon. De bijtelling zou dan ook als loon van de werknemers aan wie de auto's ter beschikking staan in de aangifte opgenomen moeten worden. Op basis van hetgeen namens [belanghebbende] tijdens het inleidend gesprek is verklaard zou dit ook mogelijk moeten zijn. Er is namelijk aangegeven dat iedere werknemer aan wie een auto ter beschikking wordt gesteld een overeenkomst tekent.(...)Bij controle is geconstateerd dat het toegepaste tabeltarief van 11,6% niet in alle gevallen het juiste tarief is op basis van de herleide jaarlonen van de werknemers. Op basis daarvan blijkt dat van het totale fiscale loon van alle werknemers een loon van € 107,96 behoort tot werknemers met een herleid jaarloon in de le schijf, een loon van € 297.050,40 behoort tot werknemers met een herleid jaarloon in de 2e schijf en een loon van € 508.666,20 behoort tot werknemers met een herleid jaarloon in de 3e schijf. De totale bijtelling van € 32.632,82 is in dezelfde verhouding onderverdeeld als het loon in iedere schijf tot het totaal staat en vermenigvuldigd met het tabeltarief in die schijf. De correctie bedraagt € 10.278. De correctieberekening is hieronder opgenomen. De herleide jaarlonen zijn opgenomen in bijlage 1."En:
"4. Recapitulatie Correcties4.1. Loonheffingen4.1.1 Naheffingsaanslagen
Motivering
- tijdens het inleidend gesprek is namens belanghebbende verklaard dat de werknemers de auto na werktijd mee mogen nemen naar hun verblijfplek in Nederland, dat de auto’s daar ook gestald worden en dat de autosleutels te allen tijde in het bezit blijven van de werknemers;
- belanghebbende heeft verklaard dat [uitzendbureau] op ieder gewenst moment een werknemer kan aanwijzen om de auto te gebruiken, bijvoorbeeld voor het ophalen en wegbrengen van werknemers naar een luchthaven;
- [uitzendbureau] stuurt iedere maand een overzicht aan belanghebbende van de bijtellingen voor privégebruik auto van de zaak (per gebruikte auto);
- belanghebbende heeft in haar aangiften een bedrag aan bijtelling voor het privégebruik van de auto’s als eindheffingsloon aangegeven.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- handhaaft de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikking;
- vermindert de verzuimboete tot € 2.384.