RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer: BRE 24/5473 PW
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser,
(gemachtigde: mr. O.C. Bozbiyik),
het dagelijks bestuur van gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden(de Bevelanden), verweerder,
(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de tijdelijke en gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen op grond van de Participatiewet.
1.1.Met het besluit van 7 december 2023 (primair besluit) heeft de Bevelanden aan eiser van 1 december 2023 tot 1 juni 2025 ontheffing verleend voor de arbeidsverplichtingen in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Participatiewet. De arbeidsverplichting in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet blijft wel van toepassing op eiser. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 14 mei 2024 is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.2.De Bevelanden heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de toenmalige gemachtigde van eiser mr. M. Kaplan
en de gemachtigden van de Bevelanden.
1.4.Ter zitting is het onderzoek geschorst om de Bevelanden in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie te overleggen van de arts die in opdracht van de Bevelanden een medisch onderzoek heeft verricht.
1.5.Met de brief van 25 februari 2025 heeft de Bevelanden informatie van deze arts overgelegd. Daarop heeft eiser op 29 april 2025 gereageerd.
1.6.De rechtbank heeft het onderzoek op 22 oktober 2025 gesloten, nadat partijen is gevraagd of zij een nadere zitting wensen en daarop niet is gereageerd dan wel is aangegeven dat dat niet gewenst is.
Totstandkoming van het besluit
2. Eiser ontvangt sinds 18 februari 2022 een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet naar de norm voor een alleenstaande.
2.1.Met het besluit van 25 mei 2022 heeft de Bevelanden eiser van 1 juni 2022 tot en met 1 juni 2025 ontheven van de arbeidsverplichting zoals neergelegd in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Participatiewet. De verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet blijft van toepassing op eiser. Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar is met het besluit van 24 oktober 2022 ongegrond verklaard. In de uitspraak van 24 november 2023 heeft deze rechtbank het hiertegen door eiser ingestelde beroep ongegrond verklaard.
2.2.In het kader van de vraag of eiser van 1 december 2023 tot 1 juni 2025 op grond van artikel 9, vijfde lid, van de Participatiewet vrijgesteld dient te worden van de verplichtingen in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, van de Participatiewet, omdat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, heeft de Bevelanden een medisch onderzoek laten uitvoeren.
Op 9 februari 2023 heeft een arts van [bedrijf] gerapporteerd dat eiser ondanks blijvende fysieke beperkingen benutbare mogelijkheden heeft. Eiser heeft klachten van de gewrichten en het steunweefsel en ondervindt als gevolg hiervan beperkingen ten aanzien van het dynamisch handelen en de statische houdingen. Er is verder sprake van energetische beperkingen. Eiser heeft een verminderd inspanningsvermogen. Eiser wordt in staat geacht deel te nemen aan het arbeidsproces, mits rekening wordt gehouden met de beperkingen. Er is sprake van een medische urenbeperking conform de Standaard Methode Bepaling Verminderde Arbeidsduur. De indicatie energetisch/preventief is van toepassing, omdat uit eisers klachten kan worden afgeleid dat sprake is van overschrijding van de eigen grenzen, kwetsbaarheid en onvoldoende recuperatiemogelijkheden. Eiser wordt geacht 8-10 uur per week belastbaar te zijn. Eiser wordt als uitbehandeld beschouwd en de prognose van de beperkingen is stationair.
2.3.Met het bestreden besluit heeft de Bevelanden de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. De Bevelanden concludeert op basis van de rapportage van 9 februari 2023 van [bedrijf] dat eiser niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en dat dientengevolge terecht aan hem de arbeidsverplichting van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet is opgelegd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een onjuist advies. Daarbij merkt de Bevelanden op dat bij het onderzoek door de arts ook de visie van eiser is meegenomen en dat eiser heeft aangegeven wel te kunnen werken, mits rekening gehouden zou worden met zijn beperkingen.