ECLI:NL:RBZWB:2025:7293

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
24/6409
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor het plaatsen van een herdenkingsmonument in Zundert

In deze zaak heeft de Stichting [eiseres] beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, die op 9 juli 2024 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het plaatsen van een herdenkingsmonument op een perceel naast [adres]. De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2025 behandeld. De gemeente Zundert heeft de vergunning verleend voor het monument ter herdenking van gevallen verzetsstrijders en militairen uit de Tweede Wereldoorlog. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar het college heeft het bezwaar gegrond verklaard en de vergunning in stand gelaten met een aanvulling van de motivering. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij niet is gehoord en dat de locatie van het monument onjuist is gekozen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat de vergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en dat de door eiseres voorgestelde alternatieve locaties niet geschikt zijn. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6409

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2025 in de zaak tussen

Stichting [eiseres] , uit [plaats ] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, het college.

Inleiding

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 9 juli 2024, over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een herdenkingsmonument op een perceel naast [adres] (kadastraal nummer: [perceel] , hierna: het perceel).
De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2025 op zitting behandeld. Namens eiseres waren [naam 1] en [naam 2] aanwezig. Het college werd vertegenwoordigd door [naam 3] en [naam 4] .

Beoordeling door de rechtbank

1. De feiten

De gemeente Zundert is eigenaar van het perceel.
Op 18 oktober 2023 heeft de gemeente Zundert een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een herdenkingsmonument (“ Baken van Vrijheid ”) op het perceel, ter herdenking van gevallen verzetsstrijders en militairen uit de tweede wereldoorlog en veteraren.
Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning op 11 december 2023 (primair besluit) verleend. De omgevingsvergunning ziet op het bouwen van een bouwwerk en het afwijken van het bestemmingsplan ‘ Centrumgebied Zundert ’, met toepassing van de kruimelgevallenregeling.
Eiseres heeft op 29 december 2023 bezwaar gemaakt tegen het primair besluit.
Bij bestreden besluit heeft het college dat bezwaar gegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten onder aanvulling van de motivering. [1]
Eiseres heeft daartegen op 20 augustus 2024 beroep ingesteld.

2. Het wettelijk kader

2.1
Het bestreden besluit is gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Die wet is vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Op grond van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet blijft het oude recht van toepassing op een besluit op een aanvraag die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is ingediend. De aanvraag om een omgevingsvergunning is in deze zaak ingediend vóór 1 januari 2024. Dat betekent dat in dit geval het oude recht van toepassing blijft.
2.2
De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
3. De omgevingsvergunning
3.1
Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een herdenkingsmonument op het perceel.
3.2
Het college heeft toestemming verleend voor het bouwen van een bouwwerk. [2] Het bouwwerk bestaat uit een herdenkingsmonument van 78 cm breed en 229 cm hoog.
3.3
Het college heeft daarnaast toestemming verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ‘ Centrumgebied Zundert ’. [3] In dat bestemmingsplan is aan het perceel de bestemming ‘verkeer’ toegekend. Een herdenkingsmonument past niet binnen die bestemming. [4] Het college heeft voor die strijdigheid toestemming verleend met toepassing van de kruimelgevallenregeling. [5] Het college acht het initiatief in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening, omdat wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Beleidsregels Kruimelgevallenbeleid gemeente Zundert.
4. De gronden
4.1
Eiseres heeft aangevoerd dat een onjuiste procedure is doorlopen, omdat eiseres voorafgaand aan het plaatsen van het monument en verlenen van de omgevingsvergunning niet is gehoord door het college.
4.2
Eiseres heeft daarnaast aangevoerd dat het college geen omgevingsvergunning had kunnen verlenen voor het plaatsen van het monument op deze specifieke locatie. Het college had een andere locatie moeten kiezen. Het college heeft niet kunnen kiezen voor deze locatie, omdat het te dicht bij het Van Gogh-monument van Zadkine zal komen te staan. Het aanzicht van het monument van Zadkine wordt ernstig aangedaan door het ontwerp van een vormgever uit [plaats ] . Volgens eiseres moet het karakter van het Van Goghplein behouden blijven, met beelden van kunstenaars met aanzien en de plaats waar het hart van Van Gogh gevestigd is. Op deze locatie worden ook jaarlijks de festivals ‘ Van Gogh Live ’ en ‘ Autour de Vincent ’ (mede) georganiseerd door eiseres. Een herdenkingsmonument past niet in de nabijheid van dergelijke festivals. Het college heeft volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd, waarom het monument niet geplaatst kan worden op het dorpsplein voor het gemeentehuis , op het Nassauplein of voor het gebouw de Schroef . De locatie ‘ dorpsplein voor het gemeentehuis ’ is de meest ideale locatie. Met de afbeelding in het straatwerk kan rekening worden gehouden bij het plaatsen van het monument. Rechts voor het gemeentehuis is ook een monument ( het corsomeisje ) geplaatst, zonder ontregeling van die afbeelding. Op die locatie kan ook – zonder wegafzetting en op een veiligere manier – een herdenking plaatsvinden door een grotere groep mensen. Onder de boom bij het gemeentehuis is ook de mogelijkheid tot aanplant van een perkje. Eiseres begrijpt deels de bezwaren tegen het plaatsen van het monument op het Nassauplein , maar heeft opgemerkt dat de herinrichting van dit gebied wel kansen en mogelijkheden biedt. Eiseres begrijpt ook de bezwaren tegen plaatsing van het monument voor gebouw de Schroef , maar merkt op dat ook dat gebied in ontwikkeling is.
5. Procedure
5.1
De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond van eiseres – dat zij voorafgaand aan het primaire besluit niet is gehoord – niet kan slagen.
5.2
Voor zover sprake was van een gebrek in de voorereiding van het primaire besluit, is de rechtbank van oordeel dat het college dat in de heroverweging in bezwaar en het bestreden besluit heeft hersteld. De rechtbank leest in het bestreden besluit dat het bezwaarschrift van eiseres gegrond is verklaard, omdat vóór de (feitelijke) plaatsing van het monument niet in overleg is getreden met eiseres als bestendige bij het college bekende gebruiker van het perceel. [6]
Eiseres heeft een bezwaarschrift ingediend, en is naar aanleiding daarvan gehoord.
6. Alternatieve locaties
6.1
Tussen partijen is niet in geschil dat voor het plaatsen van het monument op deze locatie een omgevingsvergunning is vereist voor het bouwen van een bouwwerk en het afwijken van het bestemmingsplan ‘ Centrumgebied Zundert ’. Het college heeft toestemming verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan, met toepassing van de kruimelgevallenregeling. In de Wabo stond dat het college een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan kon verlenen in de (kruimel)gevallen die waren aangewezen in bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). [7] Tussen partijen is ook niet in geschil dat het monument kan worden aangemerkt als het kruimelgeval 3 van artikel 4 van die bijlage. Het college was op grond van de Wabo alleen bevoegd om toestemming te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan, wanneer dat in overeenstemming was met een goede ruimtelijke ordening. [8] Het college acht het initiatief in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening, omdat wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Beleidsregels Kruimelgevallenbeleid gemeente Zundert.
6.2
Het college komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toe en het moet de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen. [9]
6.3
De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat het verlenen van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Uit het bestreden besluit blijkt dat het college bij de belangenafweging in het kader van de goede ruimtelijke ordening rekening heeft gehouden met de belangen van eiseres. Het college was ervan op de hoogte dat op het Van Goghplein af en toe festivals georganiseerd worden. Het college heeft gelet op de frequentie van die festivals redelijkerwijs niet hoeven besluiten dat een herdenkingsmonument niet in de nabijheid van dergelijke festivals past.
6.4
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) blijkt dat het college dient te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning zoals die aanvraag is ingediend, inclusief de daarin opgenomen locatie. Indien een project op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. [10]
6.5
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college in de aanvullende motivering bij het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat niet op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden behaald met aanmerkelijk minder bezwaren. De rechtbank licht dit oordeel hierna toe.
6.6
Uit het bestreden besluit blijkt dat het college uitvoerig heeft onderzocht of alternatieve locaties aanwezig zijn. Om de locatie tot een geschikte locatie te maken moet volgens het college worden voldaan aan verschillende criteria. De locatie moet gemeentegrond zijn en een zichtlocatie zijn. Daarnaast moeten er veel mensen langskomen, moet het passen bij de ontwikkelingen in de gemeente Zundert en moeten er herdenkingen georganiseerd kunnen worden. Op basis van die criteria heeft het college zes locaties binnen de gemeente in beeld gebracht waar het plaatsen van het monument passend zou zijn:
Het dorpsplein voor het gemeentehuis ;
Het Nassauplein ;
Voor het gebouw de Schroef ;
Het Oranjeplein ;
De Prinsenstraat – hoek Molenstraat ;
Het Plein Prinsenstraat .
6.7
Het college heeft vervolgens voldoende gemotiveerd en inzichtelijk gemaakt waarom redelijkerwijs kon worden gekozen voor de aangevraagde locatie en waarom de door eiseres genoemde alternatieve locaties zijn afgevallen.
6.8
Uit het bestreden besluit blijkt namelijk dat de gekozen locatie voldoet aan alle criteria als genoemd in overweging 6.4. Gelet op de omvang van het plein acht de rechtbank niet aannemelijk dat op dat plein geen herdenkingen kunnen worden georganiseerd op een verkeersveilige manier. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat eiseres op hetzelfde plein ook festivals organiseert. Eiseres heeft niet met objectieve en verifieerbare bewijsstukken onderbouwd dat het aanzicht van het standbeeld van Zadkine wordt aangedaan door de plaatsing van het herdenkingsmonument. Gelet op de afstand tussen het standbeeld en herdenkingsmonument acht de rechtbank dat ook niet aannemelijk. Het college heeft een plattegrond overgelegd die hoort bij een eerder verleende evenementenvergunning. Uit die plattegrond blijkt dat het herdenkingsmonument niet in de weg staat aan het organiseren van festivals op het plein. Gelet op de omvang van het herdenkingsmonument acht de rechtbank een dergelijke hindering ook niet aannemelijk.
6.9
Het college heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat de door eiseres genoemde alternatieve locaties ( het dorpsplein voor het gemeentehuis , het Nassauplein en voor het gebouw de Schroef ) redelijkerwijs niet kunnen worden aangemerkt als alternatieven waarmee een gelijkwaardig resultaat kan worden behaald, met aanmerkelijk minder bezwaren. In het bestreden besluit heeft het college toegelicht dat die locaties meer bezwaren kennen. De locatie ‘ het dorpsplein voor het gemeentehuis ’ is niet aan te merken als een dergelijk alternatief, omdat het plaatsen van het herdenkingsmonument op dat plein zou leiden tot een aantasting van een afbeelding van Van Gogh in het straatwerk. De locatie ‘ het Nassauplein ’ kent ook meer bezwaren, omdat het nét buiten het centrum van Zundert is gelegen en om die reden niet volledig voldoet aan de door het college gehanteerde criteria en omdat de parkeerplaatsen op dat plein hard nodig zijn voor het beperken van verkeersdruk binnen het centrum van Zundert . De locatie ‘ voor het gebouw de Schroef ’ kent het bezwaar dat nog niet duidelijk is op welke wijze die locatie ontwikkeld zal worden en het dus nog niet duidelijk is of daar een herdenkingsmonument binnen zal passen. De gekozen locatie kent deze bezwaren niet.
7. Conclusie
7.1
De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
7.2
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

De beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 30 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Wettelijk kader

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 4:8 van de Awb
1. Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en
b. die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.
2. Het eerste lid geldt niet indien de belanghebbende niet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting gegevens te verstrekken.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of,
in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Artikel 2.7 van het Bor
Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet worden aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Artikel 4, aanhef en onderdeel 3, bijlage II bij het Bor
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
niet hoger dan 10 m, en
de oppervlakte niet meer dan 50 m².

Bestemmingsplan ‘ Centrumgebied Zundert ’

Artikel 9.1 van de planregels
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen met maximaal 2x1 rijstroken;
langzaamverkeerroutes;
terrassen;
standplaatsen;
markt;
geluidsschermen en geluidwerende voorzieningen;
een corsobouwplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - corsobouwplaats';
behoud van cultuurhistorische waarden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - gemeentelijk monument';
evenementen;
bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, kramen, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit de beslissing van het college om het advies van de bezwaarschriftencommissie over te nemen.
2.Artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo.
3.Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo.
4.Artikel 9.1 van de planregels.
5.Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo.
6.Voor de motivering van het bestreden besluit heeft het college verwezen naar het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften (hierna: commissie) met toepassing van artikel 3:49 van de Awb.
7.Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo en artikel 2.7 van het Bor.
8.Artikel 2.12, eerste lid, onder a, van de Wabo.
9.ABRvS 10 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:47, r.o. 7.
10.ABRvS 26 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1201, r.o. 45.2; ABRvS 21 augustus 2024, ECLI:RVS:2024:r.o. 7.1; ABRvS 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:504, r.o. 6.1.