ECLI:NL:RBZWB:2025:7425
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken met zaaknummers 24/5323 en 24/5324. De rechtbank behandelt de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die betrekking hebben op aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020. De inspecteur had op 12 juni 2024 de bestreden uitspraken gedaan. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de belanghebbende de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen.
De rechtbank legt uit dat een beroep moet worden onderbouwd met specifieke gronden, en dat het ontbreken daarvan leidt tot niet-ontvankelijkheid. De belanghebbende heeft in zijn beroepschrift geen gronden vermeld en heeft ook niet tijdig gereageerd op verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen. Ondanks herhaalde verzoeken om de gronden in te dienen, heeft de belanghebbende geen tijdige reactie gegeven. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gegeven, waardoor de beroepen niet inhoudelijk kunnen worden beoordeeld. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.