ECLI:NL:RBZWB:2025:7428
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens termijnoverschrijding in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2025, wordt beslist over de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst, gedateerd 4 oktober 2024. De beroepen zijn ingediend tegen de in rekening gebrachte invorderingskosten voor motorrijtuigenbelasting. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat deze te laat zijn ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval eindigde de termijn op 15 november 2024, maar de belanghebbende heeft pas op 20 november 2024 beroep ingesteld, waardoor de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk verklaart.
De rechtbank legt uit dat het niet tijdig indienen van het beroepschrift niet verontschuldigbaar is, aangezien de belanghebbende geen redenen heeft aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Bovendien zijn er geen uitspraken op bezwaar overgelegd met betrekking tot de boetes die zijn opgelegd bij de naheffingsaanslagen, waardoor de rechtbank ook deze gronden niet in behandeling neemt. De rechtbank besluit dat de bestreden besluiten in stand blijven en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.