4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 23 juli 2024 een vinger in de vagina van aangeefster heeft gebracht tegen haar wil. Zij sliep namelijk en dat wist verdachte. De rechtbank zal dit oordeel hierna uitleggen. Daarbij neemt zij de verklaring van aangeefster in het informatief gesprek van 25 juli 2024 als uitgangspunt.
In het informatief gesprek heeft aangeefster - kort samengevat - verteld dat zij bij verdachte op de basisschool heeft gezeten. Tijdens de kermis van Tilburg was ze hem op roze maandag 22 juli 2024 tegengekomen op een feestje in de Spoorzone van Tilburg. Hij is meegegaan naar haar woning en mocht daar blijven slapen. Het is niet ongebruikelijk dat mensen bij haar blijven slapen. Van flirten of zoenen was geen sprake. Zoals altijd sliep zij enkel in haar string en verdachte lag ook in bed, maar niet tegen haar aan. Zij viel als een blok in slaap, maar werd wakker rond 01:45 uur, “omdat ze [verdachte] ’s piemel op en neer voelde gaan in haar vagina. Ze denkt dat het zijn piemel is geweest, want het was best groot, groter dan een vinger.” Toen ze doorhad dat het verdachte was sprong ze op en zei dat hij nu weg moest. Ze zei: “Wtf gast, je hebt 5 seconden om mijn huis uit te gaan.” Verdachte had toen niks aan. Hij zei: “Dat snap ik.” Verdachte wilde zijn slippers nog pakken, maar dat liet ze niet toe. Verdachte is toen gegaan en kort daarna heeft ze een vriendin (tevens nichtje van verdachte) en een vriend geappt.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster dat verdachte haar - zakelijk weergegeven - seksueel heeft benaderd, terwijl zij sliep. Deze verklaring is juist betrouwbaar om meerdere redenen. Aangeefster verklaart gedetailleerd en tegelijkertijd genuanceerd waardoor ze wakker wordt: ze denkt dat het de piemel van verdachte was die ze in zich voelde, maar weet dat dus niet zeker. Daarnaast heeft ze de essentie van haar verhaal meteen na het wegsturen van verdachte herhaald in de appjes aan de vriendin en vriend en in haar aangifte van 5 augustus 2024. In die appjes schrijft ze dat verdachte probeerde te neuken respectievelijk probeerde seks te hebben, terwijl ze sliep, en dat ze hem uit haar huis heeft gezet.
De betrouwbaarheid van aangeefster wordt ook versterkt door de verklaring van verdachte, die tevens voldoende steunbewijs vormt voor een seksueel handelen tegen haar wil. Bij de politie en op zitting heeft hij namelijk bevestigd dat hij de woning van aangeefster moest verlaten, inclusief het achterblijven van zijn slippers. De reactie van aangeefster die bij uitstek past bij haar versie van de nacht. Volgens verdachte is hij alleen met een vinger in de vagina van aangeefster gegaan.
Verdachte heeft echter ook verklaard dat hij verrast werd door de ‘uitbarsting’ van aangeefster. In essentie verklaart hij namelijk dat tot die ‘uitbarsting’ tussen hen over en weer seksueel getinte handelingen plaatsvonden. Juridisch vertaald betekent dat dat verdachte dacht, dan wel mocht denken dat er instemming was van aangeefster en de seksuele handelingen niet tegen haar wil plaatsvonden. Dat deel van de verklaring van verdachte schuift de rechtbank echter als ongeloofwaardig terzijde om in ieder geval de volgende redenen.
Anders dan aangeefster heeft verdachte niet consistent verklaard. Dat begint er al mee dat hij bij de politie verklaart dat hij met verschillende partners seksueel contact heeft gehad, maar nooit iets eenmaligs. Verder bespreekt hij voor de seks maatregelen tegen ongewenste zwangerschap en/of seksueel overdraagbare ziekten en legt daarbij uit waarom. Bovendien verklaart verdachte dat hij voor seks gaat (volgens hem: met elkaar naar bed gaan en uiteindelijk neuken) als je het met elkaar hebt besproken en de seinen op groen staan. Ook op zitting heeft verdachte niet uit kunnen leggen waarom hij deze keer dan wel iets éénmaligs heeft gedaan, waarom hij geen maatregelen tegen zwangerschap en/of seksueel overdraagbare ziekten heeft besproken en waarom hij ook niet het met elkaar naar bed gaan en uiteindelijk neuken heeft besproken. Dat is nog opmerkelijker, omdat verdachte er in zijn verhaal meer dan genoeg tijd voor heeft gehad. In zijn verhaal zijn hij en aangeefster namelijk steeds wakker geweest vanaf de aankomst bij haar thuis tot het moment dat verdachte haar woning uit is gezet. Dat is een tijdspanne geweest van ruim tweeënhalf uur gelet op een hierna nog te bespreken foto van aangeefster die verdachte op 22 juli 2024 om 23:03 uur aan een vriend heeft gestuurd. De rechtbank stelt bovendien vast dat zijn verhaal over het verloop sinds de aankomst in de woning van aangeefster sowieso geen tijdspanne van tweeënhalf uur vult. Over de seinen die volgens verdachte op groen hebben gestaan, merkt de rechtbank nog het volgende op.
Volgens zijn politieverklaring zouden zij wat geknuffeld hebben, terwijl ze naast het bed stonden, waarbij aangeefster zijn benen zou hebben aangeraakt. Ze zouden al knuffelend het bed in zijn gedoken, waar ze zouden hebben gekust met alleen de lippen. Verdachte lag lepeltje-lepeltje met aangeefster en heeft haar rustig op meerdere lichaamsdelen aangeraakt en op een moment ook haar schaamstreek aangeraakt. Aangeefster zou misschien kleine geluidjes hebben gemaakt en verdachte is haar toen rustig gaan vingeren. Het enige wat aangeefster heeft gedaan is voelen aan de piemel van verdachte, maar ze heeft hem niet afgetrokken. Op zitting heeft hij daar echter aan toegevoegd dat ze elkaar omhelsd hebben toen ze naast het bed stonden. Als de voorzitter verdachte dan voorhoudt dat hij dat bij de politie niet heeft gezegd, verklaart verdachte dat hij het niet meer weet. Ook de toevoeging op zitting dat ze in het bed knuffelend van het ene kant van het bed naar de andere kant rolden, heeft hij niet bij de politie verteld. Daarop reageert hij dan dat hij dat dan zo niet moet zeggen.
In dit verband constateert de rechtbank ook dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij die avond niet persé het idee had dat hij bij aangeefster wilde slapen en dat hij er niet heen ging met de gedachte dat hij die avond seks wilde hebben. Op 23 juli 2024 even na 12:30 uur heeft hij echter aan een vriend ( [naam 1] ) geappt dat hij gisteren (rechtbank: 22 juli 2024) met zijn vriend [naam 2] op boevenpad is gegaan en dat hij, verdachte, zin had om te NEUKEN. Bovendien heeft verdachte bij de politie ook verklaard dat hij zelf heeft gevraagd of hij mocht blijven slapen én of hij bij haar in bed mocht slapen. Dat sluit aan bij appjes aan zijn hiervoor genoemde vriend [naam 2] , die hij op 22 juli 2024 om 22:32 uur bericht: “Ik slaap bij [slachtoffer] [bijnaam] .” Op zitting heeft verdachte bevestigd dat “ [bijnaam] ” de strekking had dat hij juist helemaal niet moe was, maar misschien wel kon neuken. Op zitting heeft hij ook bevestigd dat de foto van aangeefster die hij om 23:03 uur aan [naam 2] stuurt door hem is gemaakt zonder dat aangeefster dat wist. Uit deze stiekem gemaakte foto van aangeefster en ook appjes van verdachte blijkt op geen enkele wijze dat er signalen vanuit aangeefster waren dat zij seksueel geïnteresseerd was in verdachte. Die waren er volgens aangeefster ook niet. Zij heeft alleen goed gevonden dat verdachte bij haar bleef slapen en meer specifiek bij haar in bed. En dat is ook wat verdachte op 24 juli 2024 aan een andere vriend ( [naam 3] ) appt: “Vind sorry zeggen geen probleem. Maar zij nodigt me uit in bed. Er was zelfs een vriend van haar helemaal meegelopen en dat was gewoon gezellig.” Op zitting heeft de rechtbank verdachte er al op gewezen dat hij dus bijvoorbeeld niet appt over wat er allemaal volgens verdachte wederzijds zou zijn gebeurd voordat hij ‘plotseling’ het bed én de woning van aangeefster moest verlaten.
Tot slot heeft verdachte bij de politie verklaard dat ze het kennelijk allebei anders beleefd hebben en dat hij het pijnlijk vindt dat het zo ver uit elkaar ligt. Hij heeft haar niet voor niets een bericht gestuurd. Hij is daar ook blij om dat hij dat heeft gedaan op basis van empathie. Uit de appberichten aan [naam 2] en [naam 3] blijkt echter dat empathie helemaal niet de basis was van dat bericht. Verdachte appt [naam 2] in de middag van 24 juli 2024 dat hij, verdachte, het nummer van die kut niet heeft. Hij moet echter haar nummer ergens vandaan toveren (even later: “fixen”) om aangeefster een tactisch appje te sturen. Hij stuurt [naam 2] dan om 15:38 uur een tekstvoorstel met de vraag of hij er het beste zoiets van kan maken. Om 15:47 uur appt hij [naam 2] of hij er nog bij zal zetten: “Sorry, dat ik de verkeerde signalen heb opgevangen of zo?” Die tactische toevoeging blijkt nota bene een tekstvoorstel te zijn dat [naam 3] die middag om 15:45 uur aan verdachte heeft gestuurd. Geen bericht op basis van empathie dus, maar een in samenspraak met twee vrienden opgesteld tactisch bericht.
Het allerlaatste wat opvalt is dat verdachte op een onbekende datum aan [naam 1] appt: ”Mooie beesten, die mannen. Gewoon doen En dan zeggen “Ja, ik dacht da da kon”. Waarop [naam 1] appt: “Hahaha Ik dacht dat je wel wilde”. En dat is voor de rechtbank een treffende samenvatting van wat aangeefster is overkomen nadat zij als een blok in slaap was gevallen. Na enige tijd heeft verdachte toen besloten gewoon te doen om daarna te zeggen dat hij dacht dat het wel kon en dat zij het wilde. Voor dat doen gaat de rechtbank in het voordeel van verdachte uit van de aan het begin van deze overwegingen aangehaalde nuancering van aangeefster in het aangehaalde informatief gesprek en het “proberen” in haar appjes aan de vriendin en vriend. Zij zal daarom alleen het door verdachte bekende brengen van een vinger in de vagina van aangeefster bewezen verklaren en verdachte vrijspreken van het brengen van zijn penis in haar vagina.