ECLI:NL:RBZWB:2025:7502

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
11301555 \ MB VERZ 24-697
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet-verzekeren van bromfiets, gedraging niet vastgesteld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. De gedraging was geconstateerd door de RDW op 20 maart 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 september 2025 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. R. Baltus, aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De gemachtigde had in het beroepschrift aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat er een fout was gemaakt bij de tenaamstelling van de bromfiets, waardoor er een periode was waarin het voertuig niet verzekerd was. De gemachtigde had geprobeerd dit probleem op te lossen met de leverancier van de kentekens.

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De rechter was van mening dat betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat de boete onterecht was opgelegd. Daarom werd het beroep gegrond verklaard, en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werd vernietigd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag van € 234,- aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11301555 \ MB VERZ 24-697
CJIB-nummer : [cjib-nummer]
uitspraakdatum : 4 september 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( [bedrijf] )

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 september 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. R. Baltus (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd middels een registercontrole door de RDW op 20 maart 2023 om 17.04 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Doordat gemachtigde bij de tenaamstelling van de fiets een onjuist framenummer heeft ingevoerd is er een tijd overheen gegaan dat het voertuig verzekerd was. Gemachtigde heeft de leverancier, die de kentekens aanlevert, gevraagd dit op te lossen. Bij de leverancier ging echter het een en ander mis. De fiets stond echter al die tijd bij gemachtigde in zijn winkel. Op 8 april 2023 heeft gemachtigde de fiets in zijn handelsvoorraad kunnen bijschrijven. Betrokkene treft geen enkele blaam. De boete die betrokkene eind 2022 had ontvangen is door de leverancier betaald.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het systeem blijkt dat het voertuig met [kenteken] op 8 april 2023 is overschreven op naam van gemachtigde. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de boete onterecht is opgelegd.
Overwegingen
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is de kantonrechter met de officier van justitie van oordeel dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de boete onterecht is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 234,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: