In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 november 2025, wordt de afwijzing van een informatieverzoek door de minister van Financiën behandeld. Eiser, een ondernemer met een eenmanszaak, had op 27 februari 2024 een verzoek ingediend om informatie over zijn onderneming en de registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). De minister heeft dit verzoek echter afgewezen, omdat hij het als een verzoek op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) heeft opgevat, en niet als een verzoek om informatie over de eenmanszaak van eiser. De rechtbank oordeelt dat de minister niet op het verzoek heeft beslist, omdat hij het verzoek verkeerd heeft gekwalificeerd. De rechtbank stelt vast dat eiser niet bedoeld heeft om namens een rechtspersoon informatie te vragen, maar dat het verzoek betrekking had op zijn eigen persoonsgegevens. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.