ECLI:NL:RBZWB:2025:7539

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
BRE 24/3996 AW
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit korpschef over betrouwbaarheid politieambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van de korpschef van politie. Eiser had gesolliciteerd naar de functie van functioneel beheerder, maar de korpschef oordeelde dat er onvoldoende waarborgen waren dat eiser betrouwbaar kon worden geacht om als politieambtenaar werkzaamheden te verrichten. Dit besluit was gebaseerd op een betrouwbaarheidsonderzoek dat had plaatsgevonden in het kader van de sollicitatieprocedure. Eiser had in het verleden in China gewoond en gewerkt, wat volgens de korpschef een risico met zich meebracht voor de politieorganisatie. Eiser maakte bezwaar tegen het besluit, maar de korpschef handhaafde zijn standpunt in een bestreden besluit. Tijdens de zitting op 16 oktober 2025 werd het beroep behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de korpschef vertegenwoordigd door mr. F.F.M.J. van den Einden. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat de functie inmiddels door iemand anders was vervuld en eiser zelf niet in staat was om werkzaamheden te verrichten. De rechtbank verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk, zonder inhoudelijke bespreking van de beroepsgronden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3996 AW

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 november 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de korpschef van politie, de korpschef.

Procesverloop

1. Met het besluit van 25 juli 2023 (primair besluit) heeft de korpschef besloten dat er onvoldoende waarborgen zijn dat eiser betrouwbaar kan worden geacht om als ambtenaar van de politie werkzaamheden te verrichten. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt. Met het besluit van 12 maart 2024 (bestreden besluit) op het bezwaar van eiser is de korpschef bij dat besluit gebleven.
1.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
De korpschef heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en [persoon] en mr. F.F.M.J. van den Einden namens de korpschef.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser heeft gesolliciteerd naar de functie van functioneel beheerder bij de politie. In het kader van zijn sollicitatieprocedure heeft een onderzoek naar zijn betrouwbaarheid plaatsgevonden op grond van artikel 48q, eerste lid, van de Politiewet 2012 (Politiewet).
2.1.
Op het formulier ‘Betrouwbaarheids- en omgevingsonderzoek’ heeft eiser onder meer aangegeven dat hij van november 2015 tot augustus 2018 in China heeft gewoond en gewerkt. In 2016 is eiser in Hong Kong getrouwd. Eiser is in 2018 naar Nederland teruggekeerd voor werk. Van maart tot mei 2019, in oktober 2019 en van mei tot juli 2020 heeft eiser in China en Hong Kong verbleven, onder andere vanwege de zwangerschap van zijn vrouw en de geboorteregistratie van zijn zoon. Zijn inmiddels (ex-)vrouw en zoon wonen nog altijd in China.
2.2.
De korpschef heeft op 20 juni 2023 het voornemen kenbaar gemaakt dat er onvoldoende waarborgen zijn dat eiser betrouwbaar kan worden geacht en dat er om die reden bezwaar bestaat tegen het door hem verrichten van werkzaamheden als ambtenaar van de politie. De korpschef overweegt dat bij een betrouwbaarheidsonderzoek in beginsel de periode van acht jaar voorafgaand aan de aanmelding voor het onderzoek wordt onderzocht (de beoordelingsperiode). Gebleken is dat eiser in de beoordelingsperiode van 2015 tot 2021 in China heeft verbleven. Dit langdurige verblijf in het buitenland leidt ertoe dat een naslag in het Nederlandse justitiële register en politiesystemen slechts een beperkt beeld geeft. China staat bekend als een risicoland. Dit kan een veiligheidsrisico voor de politieorganisatie met zich meebrengen.
2.3.
Met het primaire besluit heeft de korpschef, onder verwijzing naar het voornemen, besloten dat er onvoldoende waarborgen zijn dat eiser betrouwbaar kan worden geacht om als ambtenaar van de politie werkzaamheden te verrichten.
2.4.
Met het bestreden besluit is de korpschef bij het primaire besluit gebleven en is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beroepsgronden

3. Eiser heeft aangevoerd dat de korpschef onvoldoende is ingegaan op zijn reisverslag. Het bestreden besluit is daardoor ondeugdelijk gemotiveerd. De korpschef is volgens eiser zonder een deugdelijk onderzoek tot een onjuiste conclusie gekomen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank ziet zich allereerst, ambtshalve, voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
4.1.
Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) vloeit voort dat pas sprake is van procesbelang als het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het instellen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het bereiken van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. [1]
4.2.
Eiser wenst te worden aangesteld bij de politie in de functie waarop hij heeft gesolliciteerd, namelijk functioneel beheerder. Ter zitting is door de korpschef aangegeven dat deze functie inmiddels door iemand anders wordt vervuld. Eiser heeft ter zitting verklaard dat hij een Ziektewetuitkering ontvangt en zich momenteel richt op zijn herstel. Hij is momenteel dus niet in staat om werkzaamheden te verrichten. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank niet in welk resultaat, dat voor eiser feitelijke betekenis heeft, hij met deze procedure zou kunnen bereiken.
4.3.
Voor zover eiser stelt dat hij in de toekomst wenst te worden toegelaten tot de selectieprocedure overweegt de rechtbank dat dit geen actueel procesbelang is, omdat dit belang betrekking heeft op een toekomstige gebeurtenis waarvan onzeker is of deze zich daadwerkelijk zal voordoen.
4.4.
Voor zover eiser heeft gesteld dat hij elders niet wordt aangenomen vanwege het besluit dat er onvoldoende waarborgen zijn dat hij betrouwbaar kan worden geacht om als ambtenaar van de politie werkzaamheden te verrichten, overweegt de rechtbank dat deze stelling niet is onderbouwd en niet ziet op de functie waar deze procedure op is gericht.
5. Gelet hierop dient het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk te worden verklaard. Aan een inhoudelijke bespreking van de beroepsgronden komt de rechtbank dan ook niet toe.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzitter, en mr. M. Breeman en
mr. M. Snoeks, leden, in aanwezigheid van C.M.A. Groenendaal, griffier, op 4 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 28 februari 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:380).