Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een alleenstaande moeder met drie kinderen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer voor haar dochter voor het schooljaar 2023/2024. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Goirle 2020, omdat de afstand van de woning van eiseres tot de school minder dan de vereiste 6 kilometer bedraagt. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2025 behandeld. Eiseres voerde aan dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder het feit dat zij alleenstaand is en een beperkt netwerk heeft, aanleiding zouden moeten geven tot toepassing van de hardheidsclausule. De rechtbank oordeelde echter dat de situatie van eiseres niet in betekenende mate verschilt van die van andere gezinnen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat het college op goede gronden de aanvraag had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de kilometergrens in de Verordening en de rol van de hardheidsclausule, waarbij de rechtbank terughoudend is in de toetsing van de beslissing van het college. Eiseres kreeg geen gelijk en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.