In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, een B.V., heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres heeft op 3 januari 2025 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de arbeidsgeschiktheid van een ex-werknemer. De rechtbank constateert dat het UWV niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, wat leidt tot het beroep van eiseres. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien eiseres het UWV op 27 mei 2025 in gebreke heeft gesteld en het UWV deze ingebrekestelling op 28 mei 2025 heeft ontvangen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van vier maanden opgelegd om een zorgvuldige besluitvorming te waarborgen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 453,50 en het UWV moet het griffierecht van € 385,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 7 november 2025.