Op 6 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres B.V. en het UWV. Eiseres had beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 20 augustus 2024 tot herbeoordeling van een (ex-)werkneemster op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien het UWV de beslistermijn had overschreden. Eiseres had het UWV op 17 december 2024 in gebreke gesteld, en na ontvangst van deze ingebrekestelling op 20 december 2024 was de termijn van twee weken verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank bepaalde dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moest nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het UWV moesten worden betaald. De uitspraak werd gedaan door rechter A.G.J.M. de Weert, en griffier I. Ambachtsheer, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.