In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) beoordeeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de stopzetting van haar uitkering op grond van de Ziektewet, welke stopzetting op 9 januari 2025 is besloten. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 1 augustus 2025 in gebreke gesteld, en na ontvangst van deze ingebrekestelling op 4 augustus 2025 is de termijn van twee weken verstreken zonder dat er een nieuw besluit is genomen.
De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op € 1.442,-, omdat er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat het UWV het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.