ECLI:NL:RBZWB:2025:7606

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
25/1871
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek bijzondere bijstand voor meubels en gasfornuis

Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.L. Ross, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 6 februari 2025, waarin haar aanvraag voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet voor de kosten van een bank, salontafel, gasfornuis en eetkamertafel met zes stoelen was afgewezen. Het college had in een later besluit, het bestreden besluit, het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard en bijzondere bijstand toegekend voor de eetkamertafel en stoelen, maar niet voor de bank, salontafel en gasfornuis. Eiseres stelde dat de bank en salontafel kapot waren en dat zij een gasfornuis inclusief oven nodig had vanwege medische redenen.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting op 30 oktober 2025, waarbij eiseres en haar dochter aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college, mr. L.M.W. Reijrink. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende onderbouwd had dat vervanging van de bank en salontafel niet noodzakelijk was, en dat eiseres niet had aangetoond dat zij een gasfornuis inclusief oven nodig had. De rechtbank volgde de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep en concludeerde dat het college terecht had geweigerd om bijzondere bijstand voor de bank, salontafel en gasfornuis toe te kennen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1871 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.L. Ross),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, het college.

Procesverloop

1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 6 februari 2025 (bestreden besluit).
1.1.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 30 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar dochter [naam] en haar gemachtigde en mr. L.M.W. Reijrink namens het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet voor de kosten van een bank, salontafel, gasfornuis en een eetkamertafel met zes stoelen. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 22 november 2024 afgewezen. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2.1.
.Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. Aan eiseres is alsnog bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een gift voor een eetkamertafel en zes stoelen voor een bedrag van € 488,60. Het bedrag dat aan eiseres wordt toegekend vindt plaats conform de NIBUD-prijslijst van 2024-2025. Het uitgangspunt daarbij is volgens de werkinstructie dat 70% van de NIBUD-prijslijst wordt verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen. Het college handhaaft haar beslissing om geen bijzondere bijstand toe te kennen voor een bank, salontafel en een gasfornuis. Volgens het college is vervanging van de bank en de salontafel niet noodzakelijk. Met betrekking tot het gasfornuis stelt het college dat nu eiseres al beschikt over een kookplaat er geen noodzaak is om bijzondere bijstand te verlenen voor een nieuw gasfornuis inclusief oven. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat enkel een kookplaat vanwege medische redenen niet volstaat.
3. Eiseres stelt in beroep dat wat betreft de bank en de salontafel duidelijk sprake is van kapotte onderdelen. De bank is ongeveer 20 jaar geleden gekocht. De salontafel is ongeveer 15 jaar geleden aangeschaft. Beide meubels hebben hun maximale levensduur bereikt. Het standpunt van het college dat vervanging niet noodzakelijk is, is niet houdbaar.
Met betrekking tot het gasfornuis stelt eiseres dat er ook een werkende oven aanwezig moet zijn, omdat zij diabetes heeft en een streng dieet moet volgen. Verder stelt eiseres dat de toegekende bedragen voor de eetkamertafel en de stoelen, zijnde 70% van de bijstandsnorm, zijn bepaald volgens een werkinstructie die bij haar niet bekend is. Zij stelt dus bij gebrek aan wetenschap dat ten onrechte 70% van de NIBUD-norm wordt toegekend.
4. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet eerst worden beoordeeld of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte moet worden beoordeeld of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individueel inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Op dit punt heeft de bijstandsverlenende instantie een zekere beoordelingsruimte (zie de uitspraak van de CRvB van 8 oktober 2025, ECLI:NL:CRVB:
2025:1449.
Bank en salontafel
5. De rechtbank acht het standpunt van het college dat vervanging van de bank en de salontafel niet noodzakelijk is voldoende onderbouwd en steekhoudend. Het college heeft in bezwaar kennis genomen van de door eiseres overgelegde foto’s. Tijdens de hoorzitting in bezwaar, die via beeldbellen heeft plaatsgevonden, heeft de vertegenwoordiger van het college waargenomen dat van doorzakken van de bank geen sprake is. Eiseres heeft dit toen bevestigd. Weliswaar bevat de bank scheurtjes en ontbreekt een lade bij de salontafel, maar uit de foto’s en het verhandelde tijdens de hoorzitting leidt de rechtbank af dat beide meubels functioneel in orde zijn en nog gebruikt kunnen worden. Voor zover eiseres heeft gesteld dat de bank ongeveer 20 jaar geleden is gekocht en de salontafel ongeveer 15 jaar geleden is aangeschaft, overweegt de rechtbank dat deze stelling niet met verifieerbare gegevens is onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college terecht geweigerd bijzondere bijstand voor de bank en de salontafel te verlenen.
Gasfornuis inclusief oven
5.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen noodzaak is om aan eiseres bijzondere bijstand te verlenen voor een gasfornuis inclusief oven. Eiseres heeft tijdens de hoorzitting aangegeven dat zij kan koken op het gasfornuis dat zij thans bezit. Haar stelling dat er ook een werkende oven aanwezig moet zijn, omdat zij diabetes heeft en een streng dieet moet volgen is niet met een medische verklaring onderbouwd.
70%Nibud-norm
5.2.
Zoals de CRvB eerder heeft overwogen, mag het bestuursorgaan, gelet op het karakter van de bijstand als bodemvoorziening, bij de bepaling van de te vergoeden kosten uitgaan van de goedkoopste en meest adequate voorziening. Dit leidt er dan toe dat de toekenning van bijstand beperkt kan blijven tot de daarmee gemoeide kosten. Een bestuursorgaan mag dan ook niet de bevoegdheid worden ontzegd om, ter bepaling van de omvang van de noodzakelijke kosten, onderscheidenlijk de vergoedingen in het kader van de bijzondere bijstandsverlening, forfaitaire bedragen of richtprijzen zodanig vast te stellen dat de betrokkene daarmee in staat moet worden geacht de goedkoopste adequate voorziening te treffen. Dit laat onverlet dat het de betrokkene vrijstaat aannemelijk te maken dat deze vergoeding in haar geval niet toereikend is voor de te maken noodzakelijke extra kosten. Indien betrokkene daarin niet slaagt, is het bestuursorgaan niet gehouden meer bijstand toe te kennen dan de forfaitaire bedragen of richtprijzen (zie de uitspraak van de CRvB van 11 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2386).
5.3.
Het college heeft bij het vaststellen van het recht op bijzondere bijstand van eiseres de werkinstructie gevolgd, waarbij het uitgangspunt geldt dat 70% van de NIBUD-prijslijst wordt verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen. Dit laat onverlet dat het eiseres vrijstaat aannemelijk te maken dat deze vergoeding in haar geval niet toereikend is voor de te maken noodzakelijke extra kosten. [1] Eiseres heeft niet gemotiveerd dan wel met objectieve gegevens onderbouwd dat de norm niet toereikend is. Voor zover eiseres hier dus een beroep op doet, slaagt dit niet.

Conclusie

6. Het beroep is ongegrond
.Omdat het beroep ongegrond is, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed. Er is geen grond voor toekenning van schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente
.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier, op 4 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRVB van 24 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2210.