In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, een B.V. uit [plaats], heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 19 februari 2025 voor herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een (ex-)werknemer. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn van acht weken, die op 17 april 2025 verstreken is, heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 18 april 2025 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft tot op heden geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen, maar geeft het UWV een termijn van vier maanden om dit te doen, gezien de beperkte capaciteit en achterstanden bij het UWV. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 385,- moet door het UWV aan eiseres worden vergoed.