ECLI:NL:RBZWB:2025:7684
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag van 22 april 2025. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 8 september 2025 alsnog op de melding had beslist. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV akkoord ging met de vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog te beslissen op haar melding. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval bedraagt de vergoeding € 453,50, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.