In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2025, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], behandeld. Eiseres heeft het UWV aangeklaagd omdat het niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 27 januari 2025 voor herbeoordeling van de WIA-uitkering van een (ex-)werkneemster. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn van acht weken heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 27 mei 2025 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden van achterstand bij het UWV.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 453,50 bedragen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.