ECLI:NL:RBZWB:2025:7787
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens tijdige beslissing op bezwaar
Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Verzoeker had een verzoek ingediend om het UWV te veroordelen in de proceskosten, nadat hij zijn beroep had ingetrokken. Dit beroep was ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op zijn bezwaarschrift. Het UWV had op 13 juni 2025 alsnog op het bezwaar beslist, waardoor verzoeker zijn beroep introk.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV stelde dat er enkel proceskosten verschuldigd waren voor het indienen van het beroepschrift, met een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak alleen ging over de vraag of de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank oordeelde dat het UWV geheel aan verzoeker was tegemoetgekomen door tijdig een beslissing op bezwaar te nemen. Daarom werd het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. Verzoeker kreeg een vergoeding van € 453,50 voor de proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift had ingediend. Daarnaast werd het UWV verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.